Niederländisch

Detailübersetzungen für verdeler (Niederländisch) ins Französisch

verdeler:

verdeler Verb

  1. verdeler (rondstrooien; verspreiden; uitzaaien; )
    diffuser; disperser; répandre; épandre; étaler; étendre; éparpiller; propager
    • diffuser Verb (diffuse, diffuses, diffusons, diffusez, )
    • disperser Verb (disperse, disperses, dispersons, dispersez, )
    • répandre Verb (répands, répand, répandons, répandez, )
    • épandre Verb (épands, épand, épandons, épandez, )
    • étaler Verb (étale, étales, étalons, étalez, )
    • étendre Verb (étends, étend, étendons, étendez, )
    • éparpiller Verb (éparpille, éparpilles, éparpillons, éparpillez, )
    • propager Verb (propage, propages, propageons, propagez, )

verdeler [de ~ (m)] Nomen

  1. de verdeler (verspreider; distributeur; verbreider)
    le distributeur; le partageur; le diviseur; le propagateur; le propagandiste

Übersetzung Matrix für verdeler:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
distributeur distributeur; verbreider; verdeler; verspreider afgeefster; distribuant; distributeur; distributeuse; ronddeler; uitdeler; uitreikster; verspreidster
diviseur distributeur; verbreider; verdeler; verspreider
partageur distributeur; verbreider; verdeler; verspreider distribuant
propagandiste distributeur; verbreider; verdeler; verspreider propagandist; stemmingmaker
propagateur distributeur; verbreider; verdeler; verspreider
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
diffuser rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien emitteren; heersen; heersen van griep; omroepen; programma uitzenden; rondstralen; uitstralen; uitwaaieren; uitzenden; uitzwermen; verspreiden; verspreiden van ziekte; waaieren; zenden; zich verspreiden
disperser rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien uiteendrijven; uitwaaieren; uitzwermen; verspreiden; waaieren; zich verspreiden
propager rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien alom bekend maken; doorgeven; propageren; verbreiden; verspreiden
répandre rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien afleggen; alom bekend maken; bezwijken; doorgeven; doorslaan; doorspelen; doorvertellen; een boodschap uitdragen; het onderspit delven; klaar leggen; rondbrieven; ronddelen; rondgeven; rondreiken; rondvertellen; spreiden; tenondergaan; uitdelen; uitdragen; uitreiken; uitspreiden; uitstrooien; uitwaaieren; uitzaaien; uitzwermen; verbreiden; verdelen; vergieten; verhaal vertellen; verhalen; verklappen; verkondigen; verraden; verspreiden; vertellen; waaieren; zich verspreiden
épandre rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien bezaaien; inzaaien; uitwaaieren; uitzwermen; vergieten; verspreiden; waaieren; zaaien; zich verspreiden
éparpiller rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien bezaaien; inzaaien; ronddelen; rondgeven; rondreiken; uitdelen; uiteenspreiden; uitreiken; uitwaaieren; uitzwermen; verdelen; verspreiden; waaieren; zaaien; zich verspreiden
étaler rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien afsteken; eruit springen; etaleren; exposeren; geuren; in het oog lopen; klaar leggen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvallen; pralen; pronken; te kijk lopen met; tentoonspreiden; tentoonstellen; tonen; uitdijen; uitklappen; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitspringen; uitstallen; uitsteken; uitvouwen; uitzwellen; vertonen; voor ogen brengen
étendre rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien aangeven; aanreiken; breder maken; expanderen; geven; klaar leggen; naar buiten hangen; ontvouwen; openen; openspreiden; openvouwen; oprekken; opspannen; reiken; rekken; spannen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uithangen; uitklappen; uitrekken; uitslaan; uitsmeren; uitspreiden; uitvouwen; uitzwellen; verbreden; verbreiden; verdiepen; vergroten; verlengen; vermeerderen; verruimen; verwijden
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
propagandiste propagandistisch