Niederländisch
Detailübersetzungen für verheerlijkt (Niederländisch) ins Französisch
verheerlijkt:
-
verheerlijkt (heilig; glorierijk; zalig)
sacré; glorifié; glorieux; glorieusement; saint; saintement-
sacré Adjektiv
-
glorifié Adjektiv
-
glorieux Adjektiv
-
glorieusement Adjektiv
-
saint Adjektiv
-
saintement Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für verheerlijkt:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
saint | gildepatroon; heilige; sint | |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
glorieusement | glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig | betoverend; fonkelend; glinsterend; glorierijk; luisterrijk; magnifiek; prachtig; roemrijk; roemvol; schitterend |
glorieux | glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig | betoverend; fier; flink; fonkelend; glinsterend; glorierijk; glorieus; groots; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; prat; roemrijk; roemvol; schitterend; trots |
glorifié | glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig | |
sacré | glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig | bliksems; drommels; gewijd; heilig; herderlijk; met betrekking tot herders; verdraaid; verduiveld |
saint | glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig | gewijd; heilig; herderlijk; met betrekking tot herders |
saintement | glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig | gewijd; heilig |
verheerlijken:
-
verheerlijken (met een roze bril bezien; romantiseren)
romancer; exalter; adorer; glorifier; voir tout en rose; honorer; vénérer; révérer; idolâtrer; vouer une adoration à-
romancer Verb (romance, romances, romançons, romancez, romancent, romançais, romançait, romancions, romanciez, romançaient, romançai, romanças, romança, romançâmes, romançâtes, romancèrent, romancerai, romanceras, romancera, romancerons, romancerez, romanceront)
-
exalter Verb (exalte, exaltes, exaltons, exaltez, exaltent, exaltais, exaltait, exaltions, exaltiez, exaltaient, exaltai, exaltas, exalta, exaltâmes, exaltâtes, exaltèrent, exalterai, exalteras, exaltera, exalterons, exalterez, exalteront)
-
adorer Verb (adore, adores, adorons, adorez, adorent, adorais, adorait, adorions, adoriez, adoraient, adorai, adoras, adora, adorâmes, adorâtes, adorèrent, adorerai, adoreras, adorera, adorerons, adorerez, adoreront)
-
glorifier Verb (glorifie, glorifies, glorifions, glorifiez, glorifient, glorifiais, glorifiait, glorifiions, glorifiiez, glorifiaient, glorifiai, glorifias, glorifia, glorifiâmes, glorifiâtes, glorifièrent, glorifierai, glorifieras, glorifiera, glorifierons, glorifierez, glorifieront)
-
voir tout en rose Verb
-
honorer Verb (honore, honores, honorons, honorez, honorent, honorais, honorait, honorions, honoriez, honoraient, honorai, honoras, honora, honorâmes, honorâtes, honorèrent, honorerai, honoreras, honorera, honorerons, honorerez, honoreront)
-
vénérer Verb (vénère, vénères, vénérons, vénérez, vénèrent, vénérais, vénérait, vénérions, vénériez, vénéraient, vénérai, vénéras, vénéra, vénérâmes, vénérâtes, vénérèrent, vénérerai, vénéreras, vénérera, vénérerons, vénérerez, vénéreront)
-
révérer Verb (révère, révères, révérons, révérez, révèrent, révérais, révérait, révérions, révériez, révéraient, révérai, révéras, révéra, révérâmes, révérâtes, révérèrent, révérerai, révéreras, révérera, révérerons, révérerez, révéreront)
-
idolâtrer Verb (idolâtre, idolâtres, idolâtrons, idolâtrez, idolâtrent, idolâtrais, idolâtrait, idolâtrions, idolâtriez, idolâtraient, idolâtrai, idolâtras, idolâtra, idolâtrâmes, idolâtrâtes, idolâtrèrent, idolâtrerai, idolâtreras, idolâtrera, idolâtrerons, idolâtrerez, idolâtreront)
-
Konjugationen für verheerlijken:
o.t.t.
- verheerlijk
- verheerlijkt
- verheerlijkt
- verheerlijken
- verheerlijken
- verheerlijken
o.v.t.
- verheerlijkte
- verheerlijkte
- verheerlijkte
- verheerlijkten
- verheerlijkten
- verheerlijkten
v.t.t.
- heb verheerlijkt
- hebt verheerlijkt
- heeft verheerlijkt
- hebben verheerlijkt
- hebben verheerlijkt
- hebben verheerlijkt
v.v.t.
- had verheerlijkt
- had verheerlijkt
- had verheerlijkt
- hadden verheerlijkt
- hadden verheerlijkt
- hadden verheerlijkt
o.t.t.t.
- zal verheerlijken
- zult verheerlijken
- zal verheerlijken
- zullen verheerlijken
- zullen verheerlijken
- zullen verheerlijken
o.v.t.t.
- zou verheerlijken
- zou verheerlijken
- zou verheerlijken
- zouden verheerlijken
- zouden verheerlijken
- zouden verheerlijken
diversen
- verheerlijk!
- verheerlijkt!
- verheerlijkt
- verheerlijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze