Niederländisch
Detailübersetzungen für verstreken (Niederländisch) ins Französisch
verstreken:
Übersetzung Matrix für verstreken:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
passé | verleden | |
Adjective | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
écoulé | beëindigd; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij | Verstreken; uitgelopen |
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
expiré | beëindigd; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij | |
passé | beëindigd; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij | af; afgedaan; afgelopen; armoedig; bedorven; doorgegeven; ex; flodderig; gereed; geweest; gewezen; geëindigd; haveloos; jongstleden; klaar; kwijt; o.v.t.; onvoltooid verleden tijd; over; pover; rot; rottig; schamel; sjofel; sjofeltjes; slecht; toenmalig; uit; verder gegeven; verdwaald; vergaan; verleden; verleden tijd; verlopen; verloren; vermist; verrot; voltooid; voorbij; voorgevallen; voorheen; voormalig; voormalige; vorig; vorige; vroeger; vroegere; weg; zoek |
verstrijken:
-
verstrijken (voorbijgaan; verlopen; vervallen; vergaan; aflopen)
expirer; se passer; passer; parvenir; réussir; se terminer par; se terminer; descendre; aboutir; terminer; aboutir à; atterrir; se retrouver; atteindre; stopper; prendre fin; aborder; arriver; finir; s'arrêter; s'achever; s'écouler; arriver à; parvenir à; tomber dans-
expirer Verb (expire, expires, expirons, expirez, expirent, expirais, expirait, expirions, expiriez, expiraient, expirai, expiras, expira, expirâmes, expirâtes, expirèrent, expirerai, expireras, expirera, expirerons, expirerez, expireront)
-
se passer Verb
-
passer Verb (passe, passes, passons, passez, passent, passais, passait, passions, passiez, passaient, passai, passas, passa, passâmes, passâtes, passèrent, passerai, passeras, passera, passerons, passerez, passeront)
-
parvenir Verb (parviens, parvient, parvenons, parvenez, parviennent, parvenais, parvenait, parvenions, parveniez, parvenaient, parvins, parvint, parvînmes, parvîntes, parvinrent, parviendrai, parviendras, parviendra, parviendrons, parviendrez, parviendront)
-
réussir Verb (réussis, réussit, réussissons, réussissez, réussissent, réussissais, réussissait, réussissions, réussissiez, réussissaient, réussîmes, réussîtes, réussirent, réussirai, réussiras, réussira, réussirons, réussirez, réussiront)
-
se terminer par Verb
-
se terminer Verb
-
descendre Verb (descends, descend, descendons, descendez, descendent, descendais, descendait, descendions, descendiez, descendaient, descendis, descendit, descendîmes, descendîtes, descendirent, descendrai, descendras, descendra, descendrons, descendrez, descendront)
-
aboutir Verb (aboutis, aboutit, aboutissons, aboutissez, aboutissent, aboutissais, aboutissait, aboutissions, aboutissiez, aboutissaient, aboutîmes, aboutîtes, aboutirent, aboutirai, aboutiras, aboutira, aboutirons, aboutirez, aboutiront)
-
terminer Verb (termine, termines, terminons, terminez, terminent, terminais, terminait, terminions, terminiez, terminaient, terminai, terminas, termina, terminâmes, terminâtes, terminèrent, terminerai, termineras, terminera, terminerons, terminerez, termineront)
-
aboutir à Verb
-
atterrir Verb (atterris, atterrit, atterrissons, atterrissez, atterrissent, atterrissais, atterrissait, atterrissions, atterrissiez, atterrissaient, atterrîmes, atterrîtes, atterrirent, atterrirai, atterriras, atterrira, atterrirons, atterrirez, atterriront)
-
se retrouver Verb
-
atteindre Verb (atteins, atteint, atteignons, atteignez, atteignent, atteignais, atteignait, atteignions, atteigniez, atteignaient, atteignis, atteignit, atteignîmes, atteignîtes, atteignirent, atteindrai, atteindras, atteindra, atteindrons, atteindrez, atteindront)
-
stopper Verb (stoppe, stoppes, stoppons, stoppez, stoppent, stoppais, stoppait, stoppions, stoppiez, stoppaient, stoppai, stoppas, stoppa, stoppâmes, stoppâtes, stoppèrent, stopperai, stopperas, stoppera, stopperons, stopperez, stopperont)
-
prendre fin Verb
-
aborder Verb (aborde, abordes, abordons, abordez, abordent, abordais, abordait, abordions, abordiez, abordaient, abordai, abordas, aborda, abordâmes, abordâtes, abordèrent, aborderai, aborderas, abordera, aborderons, aborderez, aborderont)
-
arriver Verb (arrive, arrives, arrivons, arrivez, arrivent, arrivais, arrivait, arrivions, arriviez, arrivaient, arrivai, arrivas, arriva, arrivâmes, arrivâtes, arrivèrent, arriverai, arriveras, arrivera, arriverons, arriverez, arriveront)
-
finir Verb (finis, finit, finissons, finissez, finissent, finissais, finissait, finissions, finissiez, finissaient, finîmes, finîtes, finirent, finirai, finiras, finira, finirons, finirez, finiront)
-
s'arrêter Verb
-
s'achever Verb
-
s'écouler Verb
-
arriver à Verb
-
parvenir à Verb
-
tomber dans Verb
-
Konjugationen für verstrijken:
o.t.t.
- verstrijk
- verstrijkt
- verstrijkt
- verstrijken
- verstrijken
- verstrijken
o.v.t.
- verstreek
- verstreek
- verstreek
- verstreken
- verstreken
- verstreken
v.t.t.
- ben verstreken
- bent verstreken
- is verstreken
- zijn verstreken
- zijn verstreken
- zijn verstreken
v.v.t.
- was verstreken
- was verstreken
- was verstreken
- waren verstreken
- waren verstreken
- waren verstreken
o.t.t.t.
- zal verstrijken
- zult verstrijken
- zal verstrijken
- zullen verstrijken
- zullen verstrijken
- zullen verstrijken
o.v.t.t.
- zou verstrijken
- zou verstrijken
- zou verstrijken
- zouden verstrijken
- zouden verstrijken
- zouden verstrijken
diversen
- verstrijk!
- verstrijkt!
- verstreken
- verstrijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
verstrijken (vervallen)
Übersetzung Matrix für verstrijken:
Wiktionary Übersetzungen für verstrijken:
verstrijken
Cross Translation:
verb
-
het verlopen van een tijdslimiet
- verstrijken → expirer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verstrijken | → expirer | ↔ expire — become invalid |