Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. volgroeien:


Niederländisch

Detailübersetzungen für volgroeien (Niederländisch) ins Französisch

volgroeien:

volgroeien Verb

  1. volgroeien (volwassen worden)
    grandir; mûrir; devenir adulte
    • grandir Verb (grandis, grandit, grandissons, grandissez, )
    • mûrir Verb (mûris, mûrit, mûrissons, mûrissez, )

Übersetzung Matrix für volgroeien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
devenir adulte volgroeien; volwassen worden
grandir volgroeien; volwassen worden aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groot worden; groter worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoog schieten; omhooggaan; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opgroeien; oprijzen; opschieten; opzetten; rijzen; stijgen; toenemen; uit de grond schieten; vermeerderen
mûrir volgroeien; volwassen worden rijp worden; rijpen