Niederländisch
Detailed Synonyms for inleggen in Niederländisch
inleggen:
-
inleggen
-
inleggen
Konjugationen für inleggen:
o.t.t.
- leg in
- legt in
- legt in
- leggen in
- leggen in
- leggen in
o.v.t.
- legde in
- legde in
- legde in
- legden in
- legden in
- legden in
v.t.t.
- heb ingelegd
- hebt ingelegd
- heeft ingelegd
- hebben ingelegd
- hebben ingelegd
- hebben ingelegd
v.v.t.
- had ingelegd
- had ingelegd
- had ingelegd
- hadden ingelegd
- hadden ingelegd
- hadden ingelegd
o.t.t.t.
- zal inleggen
- zult inleggen
- zal inleggen
- zullen inleggen
- zullen inleggen
- zullen inleggen
o.v.t.t.
- zou inleggen
- zou inleggen
- zou inleggen
- zouden inleggen
- zouden inleggen
- zouden inleggen
en verder
- is ingelegd
diversen
- leg in!
- legt in!
- ingelegd
- inleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwandte Wörter für "inleggen":
inleggen form of inleg:
-
de inleg
-
de inleg