Niederländisch
Detailed Synonyms for ronddraaien in Niederländisch
ronddraaien:
-
ronddraaien
-
ronddraaien
Konjugationen für ronddraaien:
o.t.t.
- draai rond
- draait rond
- draait rond
- draaien rond
- draaien rond
- draaien rond
o.v.t.
- draaide rond
- draaide rond
- draaide rond
- draaiden rond
- draaiden rond
- draaiden rond
v.t.t.
- heb rondgedraaid
- hebt rondgedraaid
- heeft rondgedraaid
- hebben rondgedraaid
- hebben rondgedraaid
- hebben rondgedraaid
v.v.t.
- had rondgedraaid
- had rondgedraaid
- had rondgedraaid
- hadden rondgedraaid
- hadden rondgedraaid
- hadden rondgedraaid
o.t.t.t.
- zal ronddraaien
- zult ronddraaien
- zal ronddraaien
- zullen ronddraaien
- zullen ronddraaien
- zullen ronddraaien
o.v.t.t.
- zou ronddraaien
- zou ronddraaien
- zou ronddraaien
- zouden ronddraaien
- zouden ronddraaien
- zouden ronddraaien
en verder
- ben rondgedraaid
- bent rondgedraaid
- is rondgedraaid
- zijn rondgedraaid
- zijn rondgedraaid
- zijn rondgedraaid
diversen
- draai rond!
- draait rond!
- rondgedraaid
- ronddraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze