Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze uitweiden

Synonyms for "uitweiden" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. uitweiden:

Niederländisch

Detailed Synonyms for uitweiden in Niederländisch

uitweiden:

uitweiden Verb (weid uit, weidt uit, weidde uit, weidden uit, uitgeweid)

  1. uitweiden
    uitweiden; breed uitmeten
  2. uitweiden
    afdwalen; uitweiden
    • afdwalen Verb (dwaal af, dwaalt af, dwaalde af, dwaalden af, afgedwaald)
    • uitweiden Verb (weid uit, weidt uit, weidde uit, weidden uit, uitgeweid)

Konjugationen für uitweiden:

o.t.t.
  1. weid uit
  2. weidt uit
  3. weidt uit
  4. weiden uit
  5. weiden uit
  6. weiden uit
o.v.t.
  1. weidde uit
  2. weidde uit
  3. weidde uit
  4. weidden uit
  5. weidden uit
  6. weidden uit
v.t.t.
  1. heb uitgeweid
  2. hebt uitgeweid
  3. heeft uitgeweid
  4. hebben uitgeweid
  5. hebben uitgeweid
  6. hebben uitgeweid
v.v.t.
  1. had uitgeweid
  2. had uitgeweid
  3. had uitgeweid
  4. hadden uitgeweid
  5. hadden uitgeweid
  6. hadden uitgeweid
o.t.t.t.
  1. zal uitweiden
  2. zult uitweiden
  3. zal uitweiden
  4. zullen uitweiden
  5. zullen uitweiden
  6. zullen uitweiden
o.v.t.t.
  1. zou uitweiden
  2. zou uitweiden
  3. zou uitweiden
  4. zouden uitweiden
  5. zouden uitweiden
  6. zouden uitweiden
en verder
  1. ben uitgeweid
  2. bent uitgeweid
  3. is uitgeweid
  4. zijn uitgeweid
  5. zijn uitgeweid
  6. zijn uitgeweid
diversen
  1. weid uit!
  2. weidt uit!
  5. uitgeweid
  6. uitweidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0297 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden