Niederländisch
Detailed Synonyms for afgelasten in Niederländisch
afgelasten:
-
afgelasten
-
afgelasten
annuleren; afzeggen; nietig verklaren; afbestellen; intrekken; afgelasten-
nietig verklaren Verb (verklaar nietig, verklaart nietig, verklaarde nietig, verklaarden nietig, nietig verklaard)
-
afgelasten
– het niet door laten gaan 1
Konjugationen für afgelasten:
o.t.t.
- gelast af
- gelast af
- gelast af
- gelasten af
- gelasten af
- gelasten af
o.v.t.
- gelastte af
- gelastte af
- gelastte af
- gelastten af
- gelastten af
- gelastten af
v.t.t.
- heb afgelast
- hebt afgelast
- heeft afgelast
- hebben afgelast
- hebben afgelast
- hebben afgelast
v.v.t.
- had afgelast
- had afgelast
- had afgelast
- hadden afgelast
- hadden afgelast
- hadden afgelast
o.t.t.t.
- zal afgelasten
- zult afgelasten
- zal afgelasten
- zullen afgelasten
- zullen afgelasten
- zullen afgelasten
o.v.t.t.
- zou afgelasten
- zou afgelasten
- zou afgelasten
- zouden afgelasten
- zouden afgelasten
- zouden afgelasten
diversen
- gelast af!
- gelast af!
- afgelast
- afgelastende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze