Niederländisch

Detailed Synonyms for boos in Niederländisch

boos:

boos Adjektiv

  1. boos
    kwaad; boos; furieus; woedend; hels; razend; nijdig; woest; dol; laaiend; tierend
  2. boos
    kwaad; boos; razend; furieus; nijdig; woest; vertoornd; spinnijdig; ziedend; toornig
  3. boos
    kwaad; boos; gebelgd; giftig; verbolgen; nijdig; vertoornd
  4. boos
    – als je je opwindt omdat je hem ergens de schuld van geeft 1
    boos; kwaad; nijdig
    – als je je opwindt omdat je hem ergens de schuld van geeft 1
    • boos Adjektiv
      • ik ben boos op Gerard1
    • kwaad Adjektiv
      • hij was erg kwaad op de man die hem aanreed1
    • nijdig Adjektiv
      • nijdig gooide hij het boek op de grond1

Verwandte Wörter für "boos":


Alternate Synonyms for "boos":


Antonyme für "boos":


Verwandte Definitionen für "boos":

  1. als je je opwindt omdat je hem ergens de schuld van geeft1
    • ik ben boos op Gerard1

Related Synonyms for boos