Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. charteren:
  2. charter:


Niederländisch

Detailed Synonyms for charteren in Niederländisch

charteren:

charteren Verb (charteer, charteert, charteerde, charteerden, gecharteerd)

  1. charteren
    huren; charteren
    • huren Verb (huur, huurt, huurde, huurden, gehuurd)
    • charteren Verb (charteer, charteert, charteerde, charteerden, gecharteerd)
  2. charteren
    charteren
    • charteren Verb (charteer, charteert, charteerde, charteerden, gecharteerd)

Konjugationen für charteren:

o.t.t.
  1. charteer
  2. charteert
  3. charteert
  4. charteren
  5. charteren
  6. charteren
o.v.t.
  1. charteerde
  2. charteerde
  3. charteerde
  4. charteerden
  5. charteerden
  6. charteerden
v.t.t.
  1. heb gecharteerd
  2. hebt gecharteerd
  3. heeft gecharteerd
  4. hebben gecharteerd
  5. hebben gecharteerd
  6. hebben gecharteerd
v.v.t.
  1. had gecharteerd
  2. had gecharteerd
  3. had gecharteerd
  4. hadden gecharteerd
  5. hadden gecharteerd
  6. hadden gecharteerd
o.t.t.t.
  1. zal charteren
  2. zult charteren
  3. zal charteren
  4. zullen charteren
  5. zullen charteren
  6. zullen charteren
o.v.t.t.
  1. zou charteren
  2. zou charteren
  3. zou charteren
  4. zouden charteren
  5. zouden charteren
  6. zouden charteren
en verder
  1. ben gecharteerd
  2. bent gecharteerd
  3. is gecharteerd
  4. zijn gecharteerd
  5. zijn gecharteerd
  6. zijn gecharteerd
diversen
  1. charteer!
  2. charteert!
  3. gecharteerd
  4. charterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "charteren":


charter:

charter [het ~] Nomen

  1. het charter
    het diploma; het certificaat; het charter; de oorkonde
  2. het charter
  3. het charter
    het charter; het chartervliegtuig

Verwandte Wörter für "charter":