Niederländisch

Detailed Synonyms for deftig in Niederländisch

deftig:

deftig Adjektiv

  1. deftig
    indrukwekkend; aanzienlijk; majestueus; deftig; plechtig; trots; parmant; nobel; statig; vorstelijk; parmantig; plechtstatig; fier
  2. deftig
    waardig; deftig; eerbiedwaardig; statig
  3. deftig

Verwandte Wörter für "deftig":

  • deftigheid, deftiger, deftigere, deftigst, deftigste, deftige