Niederländisch
Detailed Synonyms for doorsteken in Niederländisch
doorsteken:
-
doorsteken
Konjugationen für doorsteken:
o.t.t.
- steek door
- steekt door
- steekt door
- steken door
- steken door
- steken door
o.v.t.
- stak door
- stak door
- stak door
- staken door
- staken door
- staken door
v.t.t.
- heb doorgestoken
- hebt doorgestoken
- heeft doorgestoken
- hebben doorgestoken
- hebben doorgestoken
- hebben doorgestoken
v.v.t.
- had doorgestoken
- had doorgestoken
- had doorgestoken
- hadden doorgestoken
- hadden doorgestoken
- hadden doorgestoken
o.t.t.t.
- zal doorsteken
- zult doorsteken
- zal doorsteken
- zullen doorsteken
- zullen doorsteken
- zullen doorsteken
o.v.t.t.
- zou doorsteken
- zou doorsteken
- zou doorsteken
- zouden doorsteken
- zouden doorsteken
- zouden doorsteken
en verder
- ben doorgestoken
- bent doorgestoken
- is doorgestoken
- zijn doorgestoken
- zijn doorgestoken
- zijn doorgestoken
diversen
- steek door!
- steekt door!
- doorgestoken
- doorstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze