"gratie": Synonyms in Niederländisch--Interglot

Übersicht

Niederländisch Synonyms: mehr Daten

gratie:
- gratie; goedgunstigheid; welwillendheid; kwijtschelding; begenadiging; genade; pardon; elegantie; goedertierenheid; aantrekkingskracht; charme; aanlokkelijkheid; bekoring; bekoorlijkheid; aantrekkelijkheid

Niederländisch

Detailed Synonyms for gratie in Niederländisch

de gratie
de gratie; de goedgunstigheid; de welwillendheid
- gratie [de ~ (v)] Nomen
- goedgunstigheid [de ~ (v)] Nomen
- welwillendheid [de ~ (v)] Nomen
de gratie
de kwijtschelding; de begenadiging; de gratie; de genade; het pardon
- kwijtschelding [de ~ (v)] Nomen
- begenadiging [de ~ (v)] Nomen
- gratie [de ~ (v)] Nomen
- genade [de ~] Nomen
- pardon [het ~] Nomen
de gratie
de elegantie; de gratie
- elegantie [de ~ (v)] Nomen
- gratie [de ~ (v)] Nomen
de gratie
de goedertierenheid; de genade; de gratie
- goedertierenheid [de ~ (v)] Nomen
- genade [de ~] Nomen
- gratie [de ~ (v)] Nomen
de gratie
de aantrekkingskracht; de charme; de aanlokkelijkheid; de bekoring; de bekoorlijkheid; de gratie; de aantrekkelijkheid
- aantrekkingskracht [de ~] Nomen
- charme [de ~ (m)] Nomen
- aanlokkelijkheid [de ~ (v)] Nomen
- bekoring [de ~ (v)] Nomen
- bekoorlijkheid [de ~ (v)] Nomen
- gratie [de ~ (v)] Nomen
- aantrekkelijkheid [de ~ (v)] Nomen
de gratie

– gunst ¹
de gratie
– gunst ¹
- gratie [de ~ (v)] Nomen
  - wie uit de gratie is, krijgt weinig meer voor elkaar¹
de gratie

– kwijtschelding van straf ¹
de gratie
– kwijtschelding van straf ¹
- gratie [de ~ (v)] Nomen
  - de misdadiger kreeg twee jaar gratie¹