Übersicht
Niederländisch
Detailed Synonyms for kuipen in Niederländisch
kuipen:
-
kuipen
Konjugationen für kuipen:
o.t.t.
- kuip
- kuipt
- kuipt
- kuipen
- kuipen
- kuipen
o.v.t.
- kuipte
- kuipte
- kuipte
- kuipten
- kuipten
- kuipten
v.t.t.
- heb gekuipt
- hebt gekuipt
- heeft gekuipt
- hebben gekuipt
- hebben gekuipt
- hebben gekuipt
v.v.t.
- had gekuipt
- had gekuipt
- had gekuipt
- hadden gekuipt
- hadden gekuipt
- hadden gekuipt
o.t.t.t.
- zal kuipen
- zult kuipen
- zal kuipen
- zullen kuipen
- zullen kuipen
- zullen kuipen
o.v.t.t.
- zou kuipen
- zou kuipen
- zou kuipen
- zouden kuipen
- zouden kuipen
- zouden kuipen
en verder
- is gekuipt
- zijn gekuipt
diversen
- kuip!
- kuipt!
- gekuipt
- kuipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de kuipen
Verwandte Wörter für "kuipen":
kuip:
-
de kuip
-
de kuip