Niederländisch
Detailed Synonyms for loggen in Niederländisch
loggen:
-
loggen
Konjugationen für loggen:
o.t.t.
- log
- logt
- logt
- loggen
- loggen
- loggen
o.v.t.
- logde
- logde
- logde
- logden
- logden
- logden
v.t.t.
- heb gelogd
- hebt gelogd
- heeft gelogd
- hebben gelogd
- hebben gelogd
- hebben gelogd
v.v.t.
- had gelogd
- had gelogd
- had gelogd
- hadden gelogd
- hadden gelogd
- hadden gelogd
o.t.t.t.
- zal loggen
- zult loggen
- zal loggen
- zullen loggen
- zullen loggen
- zullen loggen
o.v.t.t.
- zou loggen
- zou loggen
- zou loggen
- zouden loggen
- zouden loggen
- zouden loggen
en verder
- ben gelogd
- bent gelogd
- is gelogd
- zijn gelogd
- zijn gelogd
- zijn gelogd
diversen
- log!
- logt!
- gelogd
- loggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze