Übersicht
Niederländisch Synonyms: mehr Daten
-
misgreep:
- fout; vergissing; misgreep; dwaling; misslag; abuis; misrekening; misverstand; blunder; misstap; misser; domheid; giller; flater
- misgrijpen:
Niederländisch
Detailed Synonyms for misgreep in Niederländisch
misgreep:
-
de misgreep
-
de misgreep
de vergissing; de fout; de misgreep; de misslag; de misrekening; het misverstand; de blunder; de misstap; de misser -
de misgreep
Verwandte Wörter für "misgreep":
misgreep form of misgrijpen:
-
misgrijpen
misgrijpen; ernaast grijpen-
ernaast grijpen Verb (grijp ernaast, grijpt ernaast, greep ernaast, grepen ernaast, ernaast gegrepen)
Konjugationen für misgrijpen:
o.t.t.
- misgrijp
- misgrijpt
- misgrijpt
- misgrijpen
- misgrijpen
- misgrijpen
o.v.t.
- misgreep
- misgreep
- misgreep
- misgrepen
- misgrepen
- misgrepen
v.t.t.
- heb misgrepen
- hebt misgrepen
- heeft misgrepen
- hebben misgrepen
- hebben misgrepen
- hebben misgrepen
v.v.t.
- had misgrepen
- had misgrepen
- had misgrepen
- hadden misgrepen
- hadden misgrepen
- hadden misgrepen
o.t.t.t.
- zal misgrijpen
- zult misgrijpen
- zal misgrijpen
- zullen misgrijpen
- zullen misgrijpen
- zullen misgrijpen
o.v.t.t.
- zou misgrijpen
- zou misgrijpen
- zou misgrijpen
- zouden misgrijpen
- zouden misgrijpen
- zouden misgrijpen
diversen
- misgrijp!
- misgrijpt!
- misgrepen
- misgrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze