Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. opgooien:


Niederländisch

Detailed Synonyms for opgooien in Niederländisch

opgooien:

opgooien Verb (gooi op, gooit op, gooide op, gooiden op, opgegooid)

  1. opgooien
    opwerpen; opgooien; omhooggooien
    • opwerpen Verb (werp op, werpt op, werpte op, werpten op, opgeworpen)
    • opgooien Verb (gooi op, gooit op, gooide op, gooiden op, opgegooid)
    • omhooggooien Verb (gooi omhoog, gooit omhoog, gooide omhoog, gooiden omhoog, omhooggegooid)

Konjugationen für opgooien:

o.t.t.
  1. gooi op
  2. gooit op
  3. gooit op
  4. gooien op
  5. gooien op
  6. gooien op
o.v.t.
  1. gooide op
  2. gooide op
  3. gooide op
  4. gooiden op
  5. gooiden op
  6. gooiden op
v.t.t.
  1. heb opgegooid
  2. hebt opgegooid
  3. heeft opgegooid
  4. hebben opgegooid
  5. hebben opgegooid
  6. hebben opgegooid
v.v.t.
  1. had opgegooid
  2. had opgegooid
  3. had opgegooid
  4. hadden opgegooid
  5. hadden opgegooid
  6. hadden opgegooid
o.t.t.t.
  1. zal opgooien
  2. zult opgooien
  3. zal opgooien
  4. zullen opgooien
  5. zullen opgooien
  6. zullen opgooien
o.v.t.t.
  1. zou opgooien
  2. zou opgooien
  3. zou opgooien
  4. zouden opgooien
  5. zouden opgooien
  6. zouden opgooien
en verder
  1. is opgegooid
  2. zijn opgegooid
diversen
  1. gooi op!
  2. gooit op!
  3. opgegooid
  4. opgooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze