Niederländisch
Detailed Synonyms for pijp in Niederländisch
pijp:
-
de pijp
-
de pijp
-
de pijp
– langwerpige ronde koker 1 -
de pijp
– deel van de broek waar je been in moet 1 -
de pijp
– voorwerp met steel en kop waar je tabak uit rookt 1
Verwandte Wörter für "pijp":
Alternate Synonyms for "pijp":
Verwandte Definitionen für "pijp":
pijpen:
-
pijpen
-
pijpen
Konjugationen für pijpen:
o.t.t.
- pijp
- pijpt
- pijpt
- pijpen
- pijpen
- pijpen
o.v.t.
- pijpte
- pijpte
- pijpte
- pijpten
- pijpten
- pijpten
v.t.t.
- heb gepijpt
- hebt gepijpt
- heeft gepijpt
- hebben gepijpt
- hebben gepijpt
- hebben gepijpt
v.v.t.
- had gepijpt
- had gepijpt
- had gepijpt
- hadden gepijpt
- hadden gepijpt
- hadden gepijpt
o.t.t.t.
- zal pijpen
- zult pijpen
- zal pijpen
- zullen pijpen
- zullen pijpen
- zullen pijpen
o.v.t.t.
- zou pijpen
- zou pijpen
- zou pijpen
- zouden pijpen
- zouden pijpen
- zouden pijpen
en verder
- is gepijpt
- zijn gepijpt
diversen
- pijp!
- pijpt!
- gepijpt
- pijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze