Niederländisch
Detailed Synonyms for schreef in Niederländisch
schreef:
Verwandte Wörter für "schreef":
schrijven:
-
schrijven
schrijven; corresponderen; een briefwisseling hebben-
corresponderen Verb (correspondeer, correspondeert, correspondeerde, correspondeerden, gecorrespondeerd)
-
een briefwisseling hebben Verb (heb een briefwisseling, hebt een briefwisseling, heeft een briefwisseling, had een briefwisseling, hadden een briefwisseling, een briefwisseling gehad)
-
schrijven
-
schrijven
Konjugationen für schrijven:
o.t.t.
- schrijf
- schrijft
- schrijft
- schrijven
- schrijven
- schrijven
o.v.t.
- schreef
- schreef
- schreef
- schreven
- schreven
- schreven
v.t.t.
- heb geschreven
- hebt geschreven
- heeft geschreven
- hebben geschreven
- hebben geschreven
- hebben geschreven
v.v.t.
- had geschreven
- had geschreven
- had geschreven
- hadden geschreven
- hadden geschreven
- hadden geschreven
o.t.t.t.
- zal schrijven
- zult schrijven
- zal schrijven
- zullen schrijven
- zullen schrijven
- zullen schrijven
o.v.t.t.
- zou schrijven
- zou schrijven
- zou schrijven
- zouden schrijven
- zouden schrijven
- zouden schrijven
en verder
- ben geschreven
- bent geschreven
- is geschreven
- zijn geschreven
- zijn geschreven
- zijn geschreven
diversen
- schrijf!
- schrijft!
- geschreven
- schrijfend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het schrijven
-
het schrijven
-
het schrijven
– de inhoud bedenken 1 -
het schrijven
– het laten weten 1 -
het schrijven
– in letters of cijfers met de hand op papier zetten 1
Konjugationen für schrijven:
o.t.t.
- schrijf
- schrijft
- schrijft
- schrijven
- schrijven
- schrijven
o.v.t.
- schreef
- schreef
- schreef
- schreven
- schreven
- schreven
v.t.t.
- heb geschreven
- hebt geschreven
- heeft geschreven
- hebben geschreven
- hebben geschreven
- hebben geschreven
v.v.t.
- had geschreven
- had geschreven
- had geschreven
- hadden geschreven
- hadden geschreven
- hadden geschreven
o.t.t.t.
- zal schrijven
- zult schrijven
- zal schrijven
- zullen schrijven
- zullen schrijven
- zullen schrijven
o.v.t.t.
- zou schrijven
- zou schrijven
- zou schrijven
- zouden schrijven
- zouden schrijven
- zouden schrijven
en verder
- ben geschreven
- bent geschreven
- is geschreven
- zijn geschreven
- zijn geschreven
- zijn geschreven
diversen
- schrijf!
- schrijft!
- geschreven
- schrijfend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze