Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. streek:
  2. strijken:


Niederländisch

Detailed Synonyms for streek in Niederländisch

streek:

streek [de ~] Nomen

  1. de streek
    de regio; de streek
  2. de streek
    het gebied; de plaats; de regio; de streek; de landstreek; de gouw; het gewest; het oord
  3. de streek
    de streek; de poets
  4. de streek
    de hoek; de streek; het oord
  5. de streek
    de streek; de loer
  6. de streek
    het gebied; de zone; het terrein; de gordel; het territorium; de streek

Verwandte Wörter für "streek":

  • streken

streek form of strijken:

strijken Verb (strijk, strijkt, streek, streken, gestreken)

  1. strijken
    strijken; gladstrijken
    • strijken Verb (strijk, strijkt, streek, streken, gestreken)
    • gladstrijken Verb (strijk glad, strijkt glad, strijkte glad, strijkten glad, gladgestreken)
  2. strijken
    – er zachtjes overheen gaan 1
    strijken
    – er zachtjes overheen gaan 1
    • strijken Verb (strijk, strijkt, streek, streken, gestreken)
      • ik streek met mijn hand langs zijn wang1
  3. strijken
    – glad maken met een heet ijzer 1
    strijken
    – glad maken met een heet ijzer 1
    • strijken Verb (strijk, strijkt, streek, streken, gestreken)
      • dit overhemd moet gestreken worden1
  4. strijken
    – laten zakken 1
    strijken
    – laten zakken 1
    • strijken Verb (strijk, strijkt, streek, streken, gestreken)
      • vanwege de harde wind moesten we de zeilen strijken1

Konjugationen für strijken:

o.t.t.
  1. strijk
  2. strijkt
  3. strijkt
  4. strijken
  5. strijken
  6. strijken
o.v.t.
  1. streek
  2. streek
  3. streek
  4. streken
  5. streken
  6. streken
v.t.t.
  1. heb gestreken
  2. hebt gestreken
  3. heeft gestreken
  4. hebben gestreken
  5. hebben gestreken
  6. hebben gestreken
v.v.t.
  1. had gestreken
  2. had gestreken
  3. had gestreken
  4. hadden gestreken
  5. hadden gestreken
  6. hadden gestreken
o.t.t.t.
  1. zal strijken
  2. zult strijken
  3. zal strijken
  4. zullen strijken
  5. zullen strijken
  6. zullen strijken
o.v.t.t.
  1. zou strijken
  2. zou strijken
  3. zou strijken
  4. zouden strijken
  5. zouden strijken
  6. zouden strijken
en verder
  1. ben gestreken
  2. bent gestreken
  3. is gestreken
  4. zijn gestreken
  5. zijn gestreken
  6. zijn gestreken
diversen
  1. strijk!
  2. strijkt!
  3. gestreken
  4. strijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "strijken":

  1. er zachtjes overheen gaan1
    • ik streek met mijn hand langs zijn wang1
  2. glad maken met een heet ijzer1
    • dit overhemd moet gestreken worden1
  3. laten zakken1
    • vanwege de harde wind moesten we de zeilen strijken1

Related Synonyms for streek