Niederländisch
Detailed Synonyms for uitlikken in Niederländisch
uitlikken:
-
uitlikken
Konjugationen für uitlikken:
o.t.t.
- lik uit
- likt uit
- likt uit
- likken uit
- likken uit
- likken uit
o.v.t.
- likte uit
- likte uit
- likte uit
- likten uit
- likten uit
- likten uit
v.t.t.
- heb uitgelikt
- hebt uitgelikt
- heeft uitgelikt
- hebben uitgelikt
- hebben uitgelikt
- hebben uitgelikt
v.v.t.
- had uitgelikt
- had uitgelikt
- had uitgelikt
- hadden uitgelikt
- hadden uitgelikt
- hadden uitgelikt
o.t.t.t.
- zal uitlikken
- zult uitlikken
- zal uitlikken
- zullen uitlikken
- zullen uitlikken
- zullen uitlikken
o.v.t.t.
- zou uitlikken
- zou uitlikken
- zou uitlikken
- zouden uitlikken
- zouden uitlikken
- zouden uitlikken
en verder
- ben uitgelikt
- bent uitgelikt
- is uitgelikt
- zijn uitgelikt
- zijn uitgelikt
- zijn uitgelikt
diversen
- lik uit!
- likt uit!
- uitgelikt
- uitlikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze