Niederländisch
Detailed Synonyms for vastgegroeid in Niederländisch
vastgegroeid:
-
vastgegroeid
vastgegroeid; geworteld; verstokt; ingeworteld; als met wortels ingegroeid-
vastgegroeid Adjektiv
-
geworteld Adjektiv
-
verstokt Adjektiv
-
ingeworteld Adjektiv
-
als met wortels ingegroeid Adjektiv
-
Verwandte Wörter für "vastgegroeid":
vastgroeien:
-
vastgroeien
Konjugationen für vastgroeien:
o.t.t.
- groei vast
- groeit vast
- groeit vast
- groeien vast
- groeien vast
- groeien vast
o.v.t.
- groeide vast
- groeide vast
- groeide vast
- groeiden vast
- groeiden vast
- groeiden vast
v.t.t.
- ben vastgegroeid
- bent vastgegroeid
- is vastgegroeid
- zijn vastgegroeid
- zijn vastgegroeid
- zijn vastgegroeid
v.v.t.
- was vastgegroeid
- was vastgegroeid
- was vastgegroeid
- waren vastgegroeid
- waren vastgegroeid
- waren vastgegroeid
o.t.t.t.
- zal vastgroeien
- zult vastgroeien
- zal vastgroeien
- zullen vastgroeien
- zullen vastgroeien
- zullen vastgroeien
o.v.t.t.
- zou vastgroeien
- zou vastgroeien
- zou vastgroeien
- zouden vastgroeien
- zouden vastgroeien
- zouden vastgroeien
diversen
- groei vast!
- groeit vast!
- vastgegroeid
- vastgroeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze