Niederländisch
Detailed Synonyms for versterkend in Niederländisch
versterkend:
-
versterkend
versterkend-
versterkend Adjektiv
-
versterken:
-
versterken
-
versterken
-
versterken
– sterker maken 1
Konjugationen für versterken:
o.t.t.
- versterk
- versterkt
- versterkt
- versterken
- versterken
- versterken
o.v.t.
- versterkte
- versterkte
- versterkte
- versterkten
- versterkten
- versterkten
v.t.t.
- heb versterkt
- hebt versterkt
- heeft versterkt
- hebben versterkt
- hebben versterkt
- hebben versterkt
v.v.t.
- had versterkt
- had versterkt
- had versterkt
- hadden versterkt
- hadden versterkt
- hadden versterkt
o.t.t.t.
- zal versterken
- zult versterken
- zal versterken
- zullen versterken
- zullen versterken
- zullen versterken
o.v.t.t.
- zou versterken
- zou versterken
- zou versterken
- zouden versterken
- zouden versterken
- zouden versterken
diversen
- versterk!
- versterkt!
- versterkt
- versterkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze