Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. versterkend:
  2. versterken:


Niederländisch

Detailed Synonyms for versterkend in Niederländisch

versterkend:

versterkend Adjektiv

  1. versterkend

versterken:

versterken Verb (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)

  1. versterken
    versterken; intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen
    • versterken Verb (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
    • intensiveren Verb (intensiveer, intensiveert, intensiveerde, intensiveerden, geïntensiveerd)
    • toespitsen Verb (spits toe, spitst toe, spitste toe, spitsten toe, toegespitst)
    • verhevigen Verb (verhevig, verhevigt, verhevigde, verhevigden, verhevigd)
  2. versterken
    versterken; sterker worden; sterken
    • versterken Verb (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
    • sterker worden Verb (word sterker, wordt sterker, werd sterker, werden sterker, sterker geworden)
    • sterken Verb (sterk, sterkt, sterkte, sterkten, gesterkt)
  3. versterken
    – sterker maken 1
    versterken
    – sterker maken 1
    • versterken Verb (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
      • die oefening versterkt de spieren1

Konjugationen für versterken:

o.t.t.
  1. versterk
  2. versterkt
  3. versterkt
  4. versterken
  5. versterken
  6. versterken
o.v.t.
  1. versterkte
  2. versterkte
  3. versterkte
  4. versterkten
  5. versterkten
  6. versterkten
v.t.t.
  1. heb versterkt
  2. hebt versterkt
  3. heeft versterkt
  4. hebben versterkt
  5. hebben versterkt
  6. hebben versterkt
v.v.t.
  1. had versterkt
  2. had versterkt
  3. had versterkt
  4. hadden versterkt
  5. hadden versterkt
  6. hadden versterkt
o.t.t.t.
  1. zal versterken
  2. zult versterken
  3. zal versterken
  4. zullen versterken
  5. zullen versterken
  6. zullen versterken
o.v.t.t.
  1. zou versterken
  2. zou versterken
  3. zou versterken
  4. zouden versterken
  5. zouden versterken
  6. zouden versterken
diversen
  1. versterk!
  2. versterkt!
  3. versterkt
  4. versterkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "versterken":

  1. sterker maken1
    • die oefening versterkt de spieren1

Related Synonyms for versterkend