Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- overbrengen:
-
Wiktionary:
- overbrengen → förmedla, befordra, forsla, frakta, transportera, återbära, lämna igen, apportera, tillfoga, vidfästa, överflytta, berätta, meddela, skvallra om, hänföra, anvisa, avkasta, inbringa, föredra, hänföra sig, syfta, likna, överensstämma, åberopa sig, hålla sig
Niederländisch
Detailübersetzungen für overbrengen (Niederländisch) ins Schwedisch
overbrengen:
-
overbrengen (vertalen; translateren; vertolken)
-
overbrengen (communiceren)
-
overbrengen
Konjugationen für overbrengen:
o.t.t.
- breng over
- brengt over
- brengt over
- brengen over
- brengen over
- brengen over
o.v.t.
- bracht over
- bracht over
- bracht over
- brachten over
- brachten over
- brachten over
v.t.t.
- heb overgebracht
- hebt overgebracht
- heeft overgebracht
- hebben overgebracht
- hebben overgebracht
- hebben overgebracht
v.v.t.
- had overgebracht
- had overgebracht
- had overgebracht
- hadden overgebracht
- hadden overgebracht
- hadden overgebracht
o.t.t.t.
- zal overbrengen
- zult overbrengen
- zal overbrengen
- zullen overbrengen
- zullen overbrengen
- zullen overbrengen
o.v.t.t.
- zou overbrengen
- zou overbrengen
- zou overbrengen
- zouden overbrengen
- zouden overbrengen
- zouden overbrengen
en verder
- ben overgebracht
- bent overgebracht
- is overgebracht
- zijn overgebracht
- zijn overgebracht
- zijn overgebracht
diversen
- breng over!
- brengt over!
- overgebracht
- overbrengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
overbrengen (klikken; aanbrengen)
Übersetzung Matrix für overbrengen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
anmäla | aanbrengen; klikken; overbrengen | |
överföra | overdrachten | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
anmäla | aandienen; aanmelden; aanmonsteren; iets aankondigen; inschrijven | |
kommunicera | communiceren; overbrengen | |
tolka | overbrengen; translateren; vertalen; vertolken | begrijpen; interpreteren; opvatten; uitbeelden; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeelden; verpersonificeren; vertalen; vertolken; verwoorden |
transkribera | overbrengen; translateren; vertalen; vertolken | |
överföra | overbrengen | afdragen; doorverbinden; overdragen aan; overzenden; overzetten; transplanteren; transponeren; uploaden |
översätta | overbrengen; translateren; vertalen; vertolken | interpreteren; overzetten; parafraseren; translateren; vertalen; vertolken |
Wiktionary Übersetzungen für overbrengen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overbrengen | → förmedla | ↔ convey — to communicate |
• overbrengen | → befordra; forsla; frakta; transportera | ↔ transport — carry or bear from one place to another |
• overbrengen | → återbära; lämna igen; apportera; tillfoga; vidfästa; överflytta; berätta; meddela; skvallra om; hänföra; anvisa; avkasta; inbringa; föredra; hänföra sig; syfta; likna; överensstämma; åberopa sig; hålla sig | ↔ rapporter — apporter une chose, la remettre au lieu où elle était. |
• overbrengen | → befordra; forsla; frakta; transportera | ↔ reporter — Traductions à trier suivant le sens |
• overbrengen | → befordra; forsla; frakta; transportera | ↔ transporter — porter d’un lieu dans un autre. |