Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für tegenwerken (Niederländisch) ins Schwedisch
tegenwerken:
-
tegenwerken (dwarsbomen; dwarsliggen)
-
tegenwerken (tegengaan; tegenstreven; weerstreven)
-
tegenwerken (hinderen; moeilijk maken)
Konjugationen für tegenwerken:
o.t.t.
- werk tegen
- werkt tegen
- werkt tegen
- werken tegen
- werken tegen
- werken tegen
o.v.t.
- werkte tegen
- werkte tegen
- werkte tegen
- werkten tegen
- werkten tegen
- werkten tegen
v.t.t.
- heb tegengewerkt
- hebt tegengewerkt
- heeft tegengewerkt
- hebben tegengewerkt
- hebben tegengewerkt
- hebben tegengewerkt
v.v.t.
- had tegengewerkt
- had tegengewerkt
- had tegengewerkt
- hadden tegengewerkt
- hadden tegengewerkt
- hadden tegengewerkt
o.t.t.t.
- zal tegenwerken
- zult tegenwerken
- zal tegenwerken
- zullen tegenwerken
- zullen tegenwerken
- zullen tegenwerken
o.v.t.t.
- zou tegenwerken
- zou tegenwerken
- zou tegenwerken
- zouden tegenwerken
- zouden tegenwerken
- zouden tegenwerken
en verder
- ben tegengewerkt
- bent tegengewerkt
- is tegengewerkt
- zijn tegengewerkt
- zijn tegengewerkt
- zijn tegengewerkt
diversen
- werk tegen!
- werkt tegen!
- tegengewerkt
- tegenwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für tegenwerken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hindra | dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken | achterhouden; afbreken; afhouden; belemmeren; beletten; beteugelen; doen mislukken; doen ophouden; doen stoppen; een stokje steken voor; ervanaf houden; geen afstand doen van; hinderen; houden; inhouden; onderbreken; onmogelijk maken; storen; verhinderen; verijdelen; voorkomen; voorkómen; weerhouden |
motarbeta | dwarsbomen; dwarsliggen; hinderen; moeilijk maken; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; weerstreven | doen mislukken; een stokje steken voor; obstructie plegen; ontmoedigen; verijdelen |
motverka | hinderen; moeilijk maken; tegenwerken | verhinderen; verijdelen |
Wiktionary Übersetzungen für tegenwerken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tegenwerken | → motarbeta; motverka | ↔ contrarier — Empêcher d’agir, d’aboutir |