Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
-
uitstekend:
- perfekt; fullständig; fullständigt; fulländad; fullkomligt; fulländat; väldigt; stor; storslagen; storslaget; storartat; stort; oöverträffat; makalös; makalöst; ouppnått; ouppnådd; utan motstycket; utmärkt; underbart; förträfflig; förträffligt; underbar; superbt; förstklassigt; exellent; exemplarisk; exemplariskt
- uitsteken:
-
Wiktionary:
- uitstekend → utmärkt, utsökt, skicklig, präktig, härlig, framstående, fin, förstklassig, prima, förträfflig, ypperlig, anmärkningsvärd, märklig, märkvärdig, amper, egg, gräll, gäll, skarp
- uitsteken → förstora
Niederländisch
Detailübersetzungen für uitstekend (Niederländisch) ins Schwedisch
uitstekend:
-
uitstekend (volmaakt; uitmuntend; voortreffelijk; perfect; patent)
perfekt; fullständig; fullständigt; fulländad; fullkomligt; fulländat-
perfekt Adjektiv
-
fullständig Adjektiv
-
fullständigt Adjektiv
-
fulländad Adjektiv
-
fullkomligt Adjektiv
-
fulländat Adjektiv
-
-
uitstekend (grandioos; groots; geweldig; fantastisch; schitterend; voortreffelijk; magnifiek; uitnemend)
väldigt; stor; storslagen; storslaget; storartat; stort-
väldigt Adjektiv
-
stor Adjektiv
-
storslagen Adjektiv
-
storslaget Adjektiv
-
storartat Adjektiv
-
stort Adjektiv
-
-
uitstekend (ongeëvenaard; onovertroffen; ongekend; weergaloos; onvergelijkelijk; onvolprezen)
oöverträffat; makalös; makalöst; ouppnått; ouppnådd; utan motstycket-
oöverträffat Adjektiv
-
makalös Adjektiv
-
makalöst Adjektiv
-
ouppnått Adjektiv
-
ouppnådd Adjektiv
-
utan motstycket Adjektiv
-
-
uitstekend (heerlijk; kostelijk; voortreffelijk)
utmärkt; underbart; förträfflig; förträffligt; underbar; superbt-
utmärkt Adjektiv
-
underbart Adjektiv
-
förträfflig Adjektiv
-
förträffligt Adjektiv
-
underbar Adjektiv
-
superbt Adjektiv
-
-
uitstekend (voortreffelijk; subliem; superbe; puik; briljant; excellent; uitmuntend; uitgelezen; uitgezocht; uitnemend)
-
uitstekend (eersterangs; eersteklas; tot de beste klasse behorend; top)
förstklassigt; exemplarisk; exemplariskt-
förstklassigt Adjektiv
-
exemplarisk Adjektiv
-
exemplariskt Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für uitstekend:
Verwandte Wörter für "uitstekend":
Synonyms for "uitstekend":
Verwandte Definitionen für "uitstekend":
Wiktionary Übersetzungen für uitstekend:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitstekend | → utmärkt | ↔ excellent — of the highest quality |
• uitstekend | → utsökt; utmärkt; skicklig; präktig; härlig; framstående; fin | ↔ fine — of superior quality |
• uitstekend | → förstklassig; prima | ↔ prime — first in excellence, quality, or value |
• uitstekend | → förträfflig; ypperlig | ↔ excellent — Qui exceller ; qui possède toutes les qualités requises, très bon. |
• uitstekend | → anmärkningsvärd; märklig; märkvärdig | ↔ remarquable — Qui mériter d’être remarqué ; qui attirer l’attention. |
• uitstekend | → amper; egg; gräll; gäll; skarp; anmärkningsvärd; märklig; märkvärdig | ↔ saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors. |
uitstekend form of uitsteken:
-
uitsteken (opvallen; uitspringen; eruit springen; afsteken; in het oog lopen)
-
uitsteken (uitblinken; onderscheiden; overtreffen; excelleren; uitblinken boven; schitteren; uitmunten)
Konjugationen für uitsteken:
o.t.t.
- steek uit
- steekt uit
- steekt uit
- steken uit
- steken uit
- steken uit
o.v.t.
- stak uit
- stak uit
- stak uit
- staken uit
- staken uit
- staken uit
v.t.t.
- heb uitgestoken
- hebt uitgestoken
- heeft uitgestoken
- hebben uitgestoken
- hebben uitgestoken
- hebben uitgestoken
v.v.t.
- had uitgestoken
- had uitgestoken
- had uitgestoken
- hadden uitgestoken
- hadden uitgestoken
- hadden uitgestoken
o.t.t.t.
- zal uitsteken
- zult uitsteken
- zal uitsteken
- zullen uitsteken
- zullen uitsteken
- zullen uitsteken
o.v.t.t.
- zou uitsteken
- zou uitsteken
- zou uitsteken
- zouden uitsteken
- zouden uitsteken
- zouden uitsteken
en verder
- ben uitgestoken
- bent uitgestoken
- is uitgestoken
- zijn uitgestoken
- zijn uitgestoken
- zijn uitgestoken
diversen
- steek uit!
- steekt uit!
- uitgestoken
- uitstekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
uitsteken (eruitspringend; opvallend)
framstående-
framstående Adjektiv
-
-
uitsteken
stickande ut-
stickande ut Nomen
-