Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- oplichten:
-
Wiktionary:
- oplichten → lyfta upp, plocka upp, bedra
Niederländisch
Detailübersetzungen für oplichten (Niederländisch) ins Schwedisch
oplichten:
-
oplichten (flitsen; lichten)
-
oplichten (besodemieteren; afzetten; misleiden; bedriegen; zwendelen; beduvelen; belazeren; bedonderen)
-
oplichten (lichter worden van kleur)
-
oplichten (bedrogen worden; afzetten; flessen)
Konjugationen für oplichten:
o.t.t.
- licht op
- licht op
- licht op
- lichten op
- lichten op
- lichten op
o.v.t.
- lichtte op
- lichtte op
- lichtte op
- lichtten op
- lichtten op
- lichtten op
v.t.t.
- heb opgelicht
- hebt opgelicht
- heeft opgelicht
- hebben opgelicht
- hebben opgelicht
- hebben opgelicht
v.v.t.
- had opgelicht
- had opgelicht
- had opgelicht
- hadden opgelicht
- hadden opgelicht
- hadden opgelicht
o.t.t.t.
- zal oplichten
- zult oplichten
- zal oplichten
- zullen oplichten
- zullen oplichten
- zullen oplichten
o.v.t.t.
- zou oplichten
- zou oplichten
- zou oplichten
- zouden oplichten
- zouden oplichten
- zouden oplichten
en verder
- ben opgelicht
- bent opgelicht
- is opgelicht
- zijn opgelicht
- zijn opgelicht
- zijn opgelicht
diversen
- licht op!
- licht op!
- opgelicht
- oplichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
oplichten (lichter worden)
Übersetzung Matrix für oplichten:
Verwandte Definitionen für "oplichten":
Wiktionary Übersetzungen für oplichten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oplichten | → lyfta upp; plocka upp | ↔ aufheben — etwas nehmen, aufnehmen (was auf dem Boden liegt) |
• oplichten | → bedra | ↔ betrügen — jemandem absichtlich und böswillig die Unwahrheit sagen |
• oplichten | → bedra | ↔ betrügen — jemandem falsche Tatsachen vorspiegeln und daraus persönliche (geschäftliche) Vorteile ziehen |