Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. zinken:
  2. zink:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für zinken (Niederländisch) ins Schwedisch

zinken:

zinken Verb (zink, zinkt, zonk, zonken, gezonken)

  1. zinken (onder water gaan; ondergaan)
    sjunka; gå under
    • sjunka Verb (sjunker, sjönk, sjunkit)
    • gå under Verb (går under, gick under, gått under)
  2. zinken (vergaan; achteruitgaan; teruggaan; )
    avta; gå utför; vara i avtagande
    • avta Verb (avtar, avtog, avtagit)
    • gå utför Verb (går utför, gick utför, gått utför)
    • vara i avtagande Verb (är i avtagande, var i avtagande, varit i avtagande)

Konjugationen für zinken:

o.t.t.
  1. zink
  2. zinkt
  3. zinkt
  4. zinken
  5. zinken
  6. zinken
o.v.t.
  1. zonk
  2. zonk
  3. zonk
  4. zonken
  5. zonken
  6. zonken
v.t.t.
  1. ben gezonken
  2. bent gezonken
  3. is gezonken
  4. zijn gezonken
  5. zijn gezonken
  6. zijn gezonken
v.v.t.
  1. was gezonken
  2. was gezonken
  3. was gezonken
  4. waren gezonken
  5. waren gezonken
  6. waren gezonken
o.t.t.t.
  1. zal zinken
  2. zult zinken
  3. zal zinken
  4. zullen zinken
  5. zullen zinken
  6. zullen zinken
o.v.t.t.
  1. zou zinken
  2. zou zinken
  3. zou zinken
  4. zouden zinken
  5. zouden zinken
  6. zouden zinken
diversen
  1. zink!
  2. zinkt!
  3. gezonken
  4. zinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

zinken Adjektiv

  1. zinken
    zink

Übersetzung Matrix für zinken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gå under wegzakken
sjunka wegzakken
zink zink
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avta achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken achteruitgaan; afnemen; dalen; declineren; lijntrekken; minder worden; minderen; tanen; teruggaan; verminderen; vervallen
gå under onder water gaan; ondergaan; zinken afglijden; aftakelen; afzakken; inzinken; omlaag gaan; vervallen; wegglijden; wegzinken
gå utför achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken afnemen; inkrimpen; krimpen; minder worden; slinken; verkleinen; verminderen
sjunka onder water gaan; ondergaan; zinken afnemen; dalen; declineren; doen zinken; inkrimpen; krimpen; lager worden; minder worden; minderen; naar beneden gaan; naar beneden lopen; neergaan; omlaaggaan; slinken; tanen; teruggaan; verkleinen; verminderen; vervallen
vara i avtagande achteruitgaan; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verrotten; verteren; wegrotten; zinken
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zink zinken

Verwandte Wörter für "zinken":


Wiktionary Übersetzungen für zinken:

zinken
verb
  1. in een vloeistof, meestal water, traag naar beneden zakken

Cross Translation:
FromToVia
zinken kantra founder — to sink
zinken sjunka sink — descend into liquid, etc
zinken sänka sink — cause (ship, etc) to sink
zinken sänka; slå ned; fälla; stämma ned; göra lägre; sjunka; falla; avtaga; böja sig baisser — À trier
zinken rinna; strömma couler — Traductions à trier suivant le sens
zinken dala descendreTraductions à trier suivant le sens.

zink:

zink [het ~] Nomen

  1. het zink
    zink

Übersetzung Matrix für zink:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zink zink
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
zink zinken

Verwandte Wörter für "zink":


Wiktionary Übersetzungen für zink:

zink
noun
  1. , een scheikundig element met symbool Zn en atoomnummer 30. Het is een blauw/wit overgangsmetaal

Cross Translation:
FromToVia
zink zink ZinkChemie: chemisches Element mit der Ordnungszahl 30; bläulich-weißes, leicht formbares Metall
zink zink zinc — Element
zink zink zinc — chimie|nocat=1 au singulier élément chimique.

Verwandte Übersetzungen für zinken