Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. overleggen:
  2. overleg:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overleggen (Niederländisch) ins Schwedisch

overleggen:

overleggen Verb (overleg, overlegt, overlegde, overlegden, overlegd)

  1. overleggen (overwegen; beraadslagen)
    – het praten erover 1
    överväga
    • överväga Verb (överväger, övervägde, övervägt)

Konjugationen für overleggen:

o.t.t.
  1. overleg
  2. overlegt
  3. overlegt
  4. overleggen
  5. overleggen
  6. overleggen
o.v.t.
  1. overlegde
  2. overlegde
  3. overlegde
  4. overlegden
  5. overlegden
  6. overlegden
v.t.t.
  1. heb overlegd
  2. hebt overlegd
  3. heeft overlegd
  4. hebben overlegd
  5. hebben overlegd
  6. hebben overlegd
v.v.t.
  1. had overlegd
  2. had overlegd
  3. had overlegd
  4. hadden overlegd
  5. hadden overlegd
  6. hadden overlegd
o.t.t.t.
  1. zal overleggen
  2. zult overleggen
  3. zal overleggen
  4. zullen overleggen
  5. zullen overleggen
  6. zullen overleggen
o.v.t.t.
  1. zou overleggen
  2. zou overleggen
  3. zou overleggen
  4. zouden overleggen
  5. zouden overleggen
  6. zouden overleggen
en verder
  1. is overlegd
  2. zijn overlegd
diversen
  1. overleg!
  2. overlegt!
  3. overlegd
  4. overleggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overleggen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
överväga beraadslagen; overleggen; overwegen afwegen; bedenken; bekijken; beraden; beschouwen; bespiegelen; consideren; iets overwegen; kunnen doodvallen; nadenken; op het oog hebben; overdenken; overpeinzen; overwegen; peinzen; wikken en wegen

Verwandte Wörter für "overleggen":


Wiktionary Übersetzungen für overleggen:


Cross Translation:
FromToVia
overleggen rådlägga; konferera confer — discuss, consult
overleggen diskutera discuss — to converse or debate concerning a particular topic
overleggen prata; tala; snacka talk — to communicate by speech
overleggen dryfta; avhandla; undersöka; diskutera discuterexaminer, débattre avec quelqu’un une question, une affaire avec soin, avec exactitude, et en bien considérer le pour et le contre.

overleg:

overleg [het ~] Nomen

  1. het overleg (beraadslaging; conferentie; samenkomst)
    – het praten erover 1
    rådplägning; konferens; sammankomst; överläggning; möte

Übersetzung Matrix für overleg:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
konferens beraadslaging; conferentie; overleg; samenkomst bijeenkomst; congres; manifestatie; samenkomst; vergadering; zitting
möte beraadslaging; conferentie; overleg; samenkomst Webvergadering; bijeenkomst; manifestatie; ontmoeting; oploopje; samenkomst; toeloop; treffen; vergadering; zitting
rådplägning beraadslaging; conferentie; overleg; samenkomst
sammankomst beraadslaging; conferentie; overleg; samenkomst inwinnen; ontmoeting; oploopje; samenkomst; samenstroming; samenvloeiing; samenzijn; toeloop; treffen
överläggning beraadslaging; conferentie; overleg; samenkomst beraad

Verwandte Wörter für "overleg":


Verwandte Definitionen für "overleg":

  1. het praten erover1
    • er was een overleg over dat probleem1
  2. met gebruik van je verstand1
    • dat moet je met overleg doen1

Wiktionary Übersetzungen für overleg:


Cross Translation:
FromToVia
overleg möte meeting — gathering for a purpose
overleg rådslag; överläggning Beratung — Zusammenkunft von Leuten, um Informationen zu einem Thema auszutauschen und dadurch zu Entscheidungen zu kommen