Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- toelaten:
-
Wiktionary:
- toelaten → släppa in, tillåta, tillstånd, licensiera, tolerera, befullmäktiga, auktorisera, ackreditera, tacka ja till, tåla
Niederländisch
Detailübersetzungen für toelaten (Niederländisch) ins Schwedisch
toelaten:
-
toelaten (toestaan; laten; permitteren; duren; toestemmen; goedkeuren; gunnen; inwilligen; vergunnen; dulden; goedvinden)
-
toelaten (binnen laten)
-
toelaten (iemand toelaten)
Konjugationen für toelaten:
o.t.t.
- laat toe
- laat toe
- laat toe
- laten toe
- laten toe
- laten toe
o.v.t.
- liet toe
- liet toe
- liet toe
- lieten toe
- lieten toe
- lieten toe
v.t.t.
- heb toegelaten
- hebt toegelaten
- heeft toegelaten
- hebben toegelaten
- hebben toegelaten
- hebben toegelaten
v.v.t.
- had toegelaten
- had toegelaten
- had toegelaten
- hadden toegelaten
- hadden toegelaten
- hadden toegelaten
o.t.t.t.
- zal toelaten
- zult toelaten
- zal toelaten
- zullen toelaten
- zullen toelaten
- zullen toelaten
o.v.t.t.
- zou toelaten
- zou toelaten
- zou toelaten
- zouden toelaten
- zouden toelaten
- zouden toelaten
en verder
- ben toegelaten
- bent toegelaten
- is toegelaten
- zijn toegelaten
- zijn toegelaten
- zijn toegelaten
diversen
- laat toe!
- laatt toe!
- toegelaten
- toelatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für toelaten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
medge | binnen laten; toelaten | iets als lof zeggen; nageven; openbaren; opnemen; opvangen; zich uiten |
tillstå | iemand toelaten; toelaten | als waar erkennen; erkennen; openbaren; toegeven; zich uiten |
tillåta | dulden; duren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; vergunnen | akkoord gaan; goed vinden; gunnen; gunst verlenen; instemmen; permitteren; toekennen; toestaan; toestemmen; vergunnen; verlenen; veroorloven |
Wiktionary Übersetzungen für toelaten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• toelaten | → släppa in | ↔ admit — to allow to enter; to grant entrance |
• toelaten | → tillåta | ↔ admit — to allow (one) to enter on an office or to enjoy a privilege |
• toelaten | → tillåta | ↔ admit — to be capable of, to permit |
• toelaten | → tillstånd; licensiera | ↔ license — authorize officially |
• toelaten | → tolerera | ↔ tolerate — to allow without interference |
• toelaten | → befullmäktiga; auktorisera; ackreditera | ↔ autorisieren — jemanden berechtigen, bevollmächtigen |
• toelaten | → tacka ja till | ↔ admettre — recevoir par choix, faveur ou condescendance. |
• toelaten | → tåla; tolerera | ↔ tolérer — supporter. |