Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. aan elkaar zittend:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aan elkaar zittend (Niederländisch) ins Schwedisch

aan elkaar zittend:

aan elkaar zittend Adjektiv

  1. aan elkaar zittend (vastzittend)
    bifogat; bifogad; fäst

Übersetzung Matrix für aan elkaar zittend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bifogad aan elkaar zittend; vastzittend ingesloten; inliggend; omsingeld
bifogat aan elkaar zittend; vastzittend bijgaand; bijgesloten; bijgevoegd
fäst aan elkaar zittend; vastzittend

Verwandte Übersetzungen für aan elkaar zittend