Niederländisch
Detailübersetzungen für aangenaam aandoen (Niederländisch) ins Schwedisch
aangenaam aandoen:
aangenaam aandoen Verb (doe aangenaam aan, doet aangenaam aan, deed aangenaam aan, deden aangenaam aan, aangenaam aangedaan)
Konjugationen für aangenaam aandoen:
o.t.t.
- doe aangenaam aan
- doet aangenaam aan
- doet aangenaam aan
- doen aangenaam aan
- doen aangenaam aan
- doen aangenaam aan
o.v.t.
- deed aangenaam aan
- deed aangenaam aan
- deed aangenaam aan
- deden aangenaam aan
- deden aangenaam aan
- deden aangenaam aan
v.t.t.
- heb aangenaam aangedaan
- hebt aangenaam aangedaan
- heeft aangenaam aangedaan
- hebben aangenaam aangedaan
- hebben aangenaam aangedaan
- hebben aangenaam aangedaan
v.v.t.
- had aangenaam aangedaan
- had aangenaam aangedaan
- had aangenaam aangedaan
- hadden aangenaam aangedaan
- hadden aangenaam aangedaan
- hadden aangenaam aangedaan
o.t.t.t.
- zal aangenaam aandoen
- zult aangenaam aandoen
- zal aangenaam aandoen
- zullen aangenaam aandoen
- zullen aangenaam aandoen
- zullen aangenaam aandoen
o.v.t.t.
- zou aangenaam aandoen
- zou aangenaam aandoen
- zou aangenaam aandoen
- zouden aangenaam aandoen
- zouden aangenaam aandoen
- zouden aangenaam aandoen
diversen
- doe aangenaam aan!
- doet aangenaam aan!
- aangenaam aangedaan
- aangenaam aandoende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für aangenaam aandoen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
behaga | aangenaam aandoen; bevallen; plezieren | |
klä | aangenaam aandoen; bevallen; plezieren | bekleden; opdirken; opdoffen; optutten; overtrekken; stofferen; uitdossen; van bekleding voorzien |
passa | aangenaam aandoen; bevallen; plezieren | bijpassen; conveniëren; deugen; gelegen komen; geschikt zijn; kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; passen; passend zijn; schikken; staan; stroken; stroken met; uitkomen |
Other | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
klä | bedekken; met iets bestrijken |