Niederländisch
Detailübersetzungen für afvallen (Niederländisch) ins Schwedisch
afvallen:
-
afvallen (opgeven; stoppen; afhaken; ophouden; afzien van; eruitstappen; afzeggen)
-
afvallen (ontgoochelen; teleurstellen; frustreren; tegenvallen; laten zakken; duperen; benadelen)
-
afvallen (vermageren)
Konjugationen für afvallen:
o.t.t.
- val af
- valt af
- valt af
- vallen af
- vallen af
- vallen af
o.v.t.
- viel af
- viel af
- viel af
- vielen af
- vielen af
- vielen af
v.t.t.
- ben afgevallen
- bent afgevallen
- is afgevallen
- zijn afgevallen
- zijn afgevallen
- zijn afgevallen
v.v.t.
- was afgevallen
- was afgevallen
- was afgevallen
- waren afgevallen
- waren afgevallen
- waren afgevallen
o.t.t.t.
- zal afvallen
- zult afvallen
- zal afvallen
- zullen afvallen
- zullen afvallen
- zullen afvallen
o.v.t.t.
- zou afvallen
- zou afvallen
- zou afvallen
- zouden afvallen
- zouden afvallen
- zouden afvallen
diversen
- val af!
- valt af!
- afgevallen
- afvallende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het afvallen (vermageren; uitmergelen; afslanken; vermagering)
Übersetzung Matrix für afvallen:
Verwandte Wörter für "afvallen":
afval:
Übersetzung Matrix für afval:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
avfall | afval; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; rommel; rotzooi; voddengoed; vuilnis; vullis | afvalmateriaal; afvalstof; rondwarende schaduwen; schaduwen; schimmen; verkwisting; verspilling |
hushållsavfall | afval; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; rommel; voddengoed; vuilnis; vullis | huishoudelijk afval |
hushållssopor | afval; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; rommel; voddengoed; vuilnis; vullis | |
skräp | afval; rotzooi; vuilnis | flard; homp; junk; kaf; lap; lor; ongewenste e-mail; prul; prullaria; rommel; strooisel; vod; vodje |
sopor | afval; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; rommel; rotzooi; voddengoed; vuilnis; vullis | prullen |
- | vuil |