Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für begrenzen (Niederländisch) ins Schwedisch
begrenzen:
Konjugationen für begrenzen:
o.t.t.
- begrens
- begrenst
- begrenst
- begrenzen
- begrenzen
- begrenzen
o.v.t.
- begrenste
- begrenste
- begrenste
- begrensten
- begrensten
- begrensten
v.t.t.
- heb begrenst
- hebt begrenst
- heeft begrenst
- hebben begrenst
- hebben begrenst
- hebben begrenst
v.v.t.
- had begrenst
- had begrenst
- had begrenst
- hadden begrenst
- hadden begrenst
- hadden begrenst
o.t.t.t.
- zal begrenzen
- zult begrenzen
- zal begrenzen
- zullen begrenzen
- zullen begrenzen
- zullen begrenzen
o.v.t.t.
- zou begrenzen
- zou begrenzen
- zou begrenzen
- zouden begrenzen
- zouden begrenzen
- zouden begrenzen
diversen
- begrens!
- begrenst!
- begrenst
- begrenzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für begrenzen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
avgränsa | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen | omheinen |
begränsa | afbakenen; afgrenzen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen; van grenzen voorzien | beknotten; beperken; dempen; indammen; inkapselen; inperken; limiteren; matigen; temperen; zich matigen |
bestämma | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen | afkondigen; bepalen; beslissen; besluiten; bestemmen; decreteren; definiëren; determineren; omschrijven; plaats toekennen; plaatsen; uitstippelen; uitvaardigen; uitzetten; vaststellen |
definiera | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen | bepalen; definiëren; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; nader omschrijven; omschrijven; preciseren; typeren |
markera | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen | aankruisen; aanstrepen; afvinken; keurmerken; markeren; merken; selecteren; vinken |
utstaka | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omlijnen |
Wiktionary Übersetzungen für begrenzen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• begrenzen | → gränsa till | ↔ bound — to surround a territory |
• begrenzen | → begränsa; inskränka | ↔ confine — to restrict; to keep within bounds |
• begrenzen | → begränsa; snäva in; insnäva | ↔ eingrenzen — einer Sache eine Grenze geben bzw. innerhalb der Grenze beschränken |
• begrenzen | → avgränsa; begränsa | ↔ limiter — Servir de ligne de démarcation à un terrain, à un pays. |