Niederländisch
Detailübersetzungen für beschilderen (Niederländisch) ins Schwedisch
beschilderen:
-
beschilderen (verven; schilderen; lakken)
Konjugationen für beschilderen:
o.t.t.
- beschilder
- beschildert
- beschildert
- beschilderen
- beschilderen
- beschilderen
o.v.t.
- beschilderde
- beschilderde
- beschilderde
- beschilderden
- beschilderden
- beschilderden
v.t.t.
- heb beschilderd
- hebt beschilderd
- heeft beschilderd
- hebben beschilderd
- hebben beschilderd
- hebben beschilderd
v.v.t.
- had beschilderd
- had beschilderd
- had beschilderd
- hadden beschilderd
- hadden beschilderd
- hadden beschilderd
o.t.t.t.
- zal beschilderen
- zult beschilderen
- zal beschilderen
- zullen beschilderen
- zullen beschilderen
- zullen beschilderen
o.v.t.t.
- zou beschilderen
- zou beschilderen
- zou beschilderen
- zouden beschilderen
- zouden beschilderen
- zouden beschilderen
diversen
- beschilder!
- beschildert!
- beschilderd
- beschilderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beschilderen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
måla | beschilderen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
färga | beschilderen; lakken; schilderen; verven | inkleuren |
måla | beschilderen; lakken; schilderen; verven | inkleuren |
tona | beschilderen; lakken; schilderen; verven | kleuren; tinten |