Niederländisch
Detailübersetzungen für dregt (Niederländisch) ins Schwedisch
dreggen:
-
dreggen
Konjugationen für dreggen:
o.t.t.
- dreg
- dregt
- dregt
- dreggen
- dreggen
- dreggen
o.v.t.
- dregde
- dregde
- dregde
- dregden
- dregden
- dregden
v.t.t.
- heb gedregd
- hebt gedregd
- heeft gedregd
- hebben gedregd
- hebben gedregd
- hebben gedregd
v.v.t.
- had gedregd
- had gedregd
- had gedregd
- hadden gedregd
- hadden gedregd
- hadden gedregd
o.t.t.t.
- zal dreggen
- zult dreggen
- zal dreggen
- zullen dreggen
- zullen dreggen
- zullen dreggen
o.v.t.t.
- zou dreggen
- zou dreggen
- zou dreggen
- zouden dreggen
- zouden dreggen
- zouden dreggen
en verder
- is gedregd
- zijn gedregd
diversen
- dreg!
- dregt!
- gedregd
- dreggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für dreggen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dragande | dreggen | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
draga | dreggen | lenen; ontlenen; rukken; sjouwen; sleuren; torsen; touwtrekken; trekken; worstelen; zeulen |
släpa | dreggen | aanslepen; sjorren; sjouwen; slepen; sleuren; torsen; trekken; voorttrekken; zeulen |