Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. dribbelen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für dribbelen (Niederländisch) ins Schwedisch

dribbelen:

dribbelen Verb (dribbel, dribbelt, dribbelde, dribbelden, gedribbeld)

  1. dribbelen (dribbelen met de bal)
    droppa; sippra; drypa; rinna sakta
    • droppa Verb (droppar, droppade, droppat)
    • sippra Verb (sipprar, sipprade, siprat)
    • drypa Verb (dryper, dröp, drupit)
    • rinna sakta Verb (rinner sakta, rann sakta, runit sakta)

Konjugationen für dribbelen:

o.t.t.
  1. dribbel
  2. dribbelt
  3. dribbelt
  4. dribbelen
  5. dribbelen
  6. dribbelen
o.v.t.
  1. dribbelde
  2. dribbelde
  3. dribbelde
  4. dribbelden
  5. dribbelden
  6. dribbelden
v.t.t.
  1. heb gedribbeld
  2. hebt gedribbeld
  3. heeft gedribbeld
  4. hebben gedribbeld
  5. hebben gedribbeld
  6. hebben gedribbeld
v.v.t.
  1. had gedribbeld
  2. had gedribbeld
  3. had gedribbeld
  4. hadden gedribbeld
  5. hadden gedribbeld
  6. hadden gedribbeld
o.t.t.t.
  1. zal dribbelen
  2. zult dribbelen
  3. zal dribbelen
  4. zullen dribbelen
  5. zullen dribbelen
  6. zullen dribbelen
o.v.t.t.
  1. zou dribbelen
  2. zou dribbelen
  3. zou dribbelen
  4. zouden dribbelen
  5. zouden dribbelen
  6. zouden dribbelen
diversen
  1. dribbel!
  2. dribbelt!
  3. gedribbeld
  4. dribbelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für dribbelen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
droppa dribbelen; dribbelen met de bal afdruipen; afdruppelen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; in straaltjes afdruipen; sijpelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken; zich stil verwijderen
drypa dribbelen; dribbelen met de bal afdruipen; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; sijpelen; uitdruppelen; zich stil verwijderen
rinna sakta dribbelen; dribbelen met de bal afdruipen; afdruppelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken
sippra dribbelen; dribbelen met de bal afdruipen; afdruppelen; in straaltjes afdruipen; sijpelen; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken; zich stil verwijderen

Verwandte Wörter für "dribbelen":

  • dribbel

Wiktionary Übersetzungen für dribbelen:


Cross Translation:
FromToVia
dribbelen dribbla dribble — to run with the ball, controlling its path with the feet
dribbelen dribbla dribble — to bounce the ball with one hand at a time
dribbelen dribbla dribble — to advance by dribbling
dribbelen dribbla dribble — to move the ball, by repeated light kicks
dribbelen dribbla dribbelnSport: einen Ball mit kurzen Stößen in eine bestimmte Richtung treiben und dabei laufen

dribbel:


Verwandte Wörter für "dribbel":


Verwandte Übersetzungen für dribbelen