Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. gluiperig:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gluiperig (Niederländisch) ins Schwedisch

gluiperig:

gluiperig Adjektiv

  1. gluiperig (doortrapt; gemeen; achterbaks; )
    slug; falsk; elakt; slugt; falskt
  2. gluiperig (achterbaks; stiekem; in het geniep; snood; geniepig)
    dålig; dåligt; falsk; falskt; skamligt; skamlig
  3. gluiperig (schurkachtig; gemeen; vals; boosaardig; boefachtig)
    rakare; skurkigt
  4. gluiperig (geniepig; achterbaks; stiekem; )
    bedrägligt; lömskt; bedräglig; bakslug; bakslugt

Übersetzung Matrix für gluiperig:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
rakare harker
slug geraffineerdheid; leepheid; raffinement
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bakslug achterbaks; doortrapt; geniepig; gluiperig; in het geniep; listig; slinks; snood; stiekem
bakslugt achterbaks; doortrapt; geniepig; gluiperig; in het geniep; listig; slinks; snood; stiekem
bedräglig achterbaks; doortrapt; geniepig; gluiperig; in het geniep; listig; slinks; snood; stiekem bedrieglijk; illusoir; misleidend
bedrägligt achterbaks; doortrapt; geniepig; gluiperig; in het geniep; listig; slinks; snood; stiekem bedrieglijk; illusoir; leugenachtig; misleidend
dålig achterbaks; geniepig; gluiperig; in het geniep; snood; stiekem aan een ziekte lijdend; arm; banaal; bekaaid; boosaardig; er bekaaid afkomen; inferieur; laag; malicieus; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; pover; schamel; slecht; tweederangs; verraderlijk; vuig; ziek; zwak
dåligt achterbaks; geniepig; gluiperig; in het geniep; snood; stiekem aan een ziekte lijdend; arm; banaal; bekaaid; boosaardig; er bekaaid afkomen; gemeen; inferieur; laag; malicieus; min; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; pover; schamel; slecht; tweederangs; vals; verraderlijk; vuig; ziek; zwak
elakt achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt ellende; gemeen; hatelijk; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; liederlijk; malheur; met slechte intentie; moeilijkheden; onedel; ongeluk; onheil; onspoed; onzedelijk; pech; ramp; rampspoed; slecht; snood; stekelig; tegenslag; tegenspoed; terugslag; vals; verdorven; verregaand zedenloos; vicieus; vijandig
falsk achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt bedriegelijk; geaffecteerd; gefingeerd; gekunsteld; gemaakt; gemeen; gewrongen; gezocht; kwaadwillig; leugenachtig; met slechte intentie; nagemaakt; niet echt; ondergeschoven; onecht; onnatuurlijk; onwaar; onwelluidend; slecht; tweetongig; vals
falskt achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; in het geniep; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt bedriegelijk; doorelkaar; geaffecteerd; gefingeerd; gekunsteld; gemaakt; gemeen; gewrongen; gezocht; in de war; kwaadwillig; leugenachtig; met slechte intentie; nagemaakt; niet echt; ondergeschoven; onecht; onheus; onnatuurlijk; onwaar; onwaarachtig; onwelluidend; slecht; ten onrechte; tweetongig; vals; valselijk
lömskt achterbaks; doortrapt; geniepig; gluiperig; in het geniep; listig; slinks; snood; stiekem vals; verraderlijk
rakare boefachtig; boosaardig; gemeen; gluiperig; schurkachtig; vals
skamlig achterbaks; geniepig; gluiperig; in het geniep; snood; stiekem onbehoorlijk; onbetamelijk; oneervol; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk; schandalig; verfoeilijk; zondig
skamligt achterbaks; geniepig; gluiperig; in het geniep; snood; stiekem onbehoorlijk; onbetamelijk; oneervol; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onwelvoegelijk; roemloos; schandalig; verfoeilijk; zondig
skurkigt boefachtig; boosaardig; gemeen; gluiperig; schurkachtig; vals ploerterig; smiechterig
slug achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt arglistig; behorende tot de harde kern; doortrapt; geraffineerd; geslepen; intelligent; leep; link; listig; pienter; schrander; slinks; sluw; van de harde kern
slugt achterbaks; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt arglistig; behorende tot de harde kern; berekenend; doortrapt; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gewiekst; leep; link; listig; slinks; sluw; van de harde kern

Verwandte Wörter für "gluiperig":

  • gluiperigheid, gluiperigst, gluiperigste, gluiperige