Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. in elkaar storten:


Niederländisch

Detailübersetzungen für in elkaar storten (Niederländisch) ins Schwedisch

in elkaar storten:

in elkaar storten Verb

  1. in elkaar storten (ten gronde gaan)
    kollapsa; gryta ihop; bryta samman
    • kollapsa Verb (kollapsar, kollapsade, kollapsat)
    • gryta ihop Verb (gryter ihop, gröt ihop, grutit ihop)
    • bryta samman Verb (bryter samman, bröt samman, brutit samman)
  2. in elkaar storten (bezwijken; ondergaan; te gronde gaan)
    ha ett sammanbrott; byrta ned

Übersetzung Matrix für in elkaar storten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
kollapsa instorting; neervallen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
bryta samman in elkaar storten; ten gronde gaan
byrta ned bezwijken; in elkaar storten; ondergaan; te gronde gaan
gryta ihop in elkaar storten; ten gronde gaan
ha ett sammanbrott bezwijken; in elkaar storten; ondergaan; te gronde gaan
kollapsa in elkaar storten; ten gronde gaan afleggen; bezwijken; desintegreren; het onderspit delven; in elkaar zakken; in elkaar zinken; ineenstorten; ineenzakken; ineenzijgen; instorten; invallen; inzakken; inzinken; omlaagstorten; tenondergaan; uit elkaar vallen; uiteenvallen; vallen; verzakken

Verwandte Übersetzungen für in elkaar storten