Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. inlassen:
  2. inlas:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inlassen (Niederländisch) ins Schwedisch

inlassen:

inlassen Verb (las in, last in, laste in, lasten in, ingelast)

  1. inlassen
    sätta in; foga in; skjuta in
    • sätta in Verb (sätter in, satte in, satt in)
    • foga in Verb (fogar in, fogade in, fogat in)
    • skjuta in Verb (skjuter in, sköt in, skjutit in)

Konjugationen für inlassen:

o.t.t.
  1. las in
  2. last in
  3. last in
  4. lassen in
  5. lassen in
  6. lassen in
o.v.t.
  1. laste in
  2. laste in
  3. laste in
  4. lasten in
  5. lasten in
  6. lasten in
v.t.t.
  1. heb ingelast
  2. hebt ingelast
  3. heeft ingelast
  4. hebben ingelast
  5. hebben ingelast
  6. hebben ingelast
v.v.t.
  1. had ingelast
  2. had ingelast
  3. had ingelast
  4. hadden ingelast
  5. hadden ingelast
  6. hadden ingelast
o.t.t.t.
  1. zal inlassen
  2. zult inlassen
  3. zal inlassen
  4. zullen inlassen
  5. zullen inlassen
  6. zullen inlassen
o.v.t.t.
  1. zou inlassen
  2. zou inlassen
  3. zou inlassen
  4. zouden inlassen
  5. zouden inlassen
  6. zouden inlassen
en verder
  1. ben ingelast
  2. bent ingelast
  3. is ingelast
  4. zijn ingelast
  5. zijn ingelast
  6. zijn ingelast
diversen
  1. las in!
  2. last in!
  3. ingelast
  4. inlassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inlassen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
foga in inlassen
skjuta in inlassen binnengooien; invoegen; overgaan op nieuwe rijbaan
sätta in inlassen bijstorten; binnensteken; insteken; op rekening storten; tussenlassen

Verwandte Wörter für "inlassen":


inlassen form of inlas:

inlas [de ~] Nomen

  1. de inlas (ingevoegd stuk; invoeging)

Übersetzung Matrix für inlas:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
infogning ingevoegd stuk; inlas; invoeging invoegen
insättning ingevoegd stuk; inlas; invoeging deposito; storten

Verwandte Wörter für "inlas":