Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für inpak (Niederländisch) ins Schwedisch
inpakken:
-
inpakken (verpakken; emballeren; inwikkelen)
-
inpakken (emballeren)
-
inpakken (inpalmen)
Konjugationen für inpakken:
o.t.t.
- pak in
- pakt in
- pakt in
- pakken in
- pakken in
- pakken in
o.v.t.
- pakte in
- pakte in
- pakte in
- pakten in
- pakten in
- pakten in
v.t.t.
- heb ingepakt
- hebt ingepakt
- heeft ingepakt
- hebben ingepakt
- hebben ingepakt
- hebben ingepakt
v.v.t.
- had ingepakt
- had ingepakt
- had ingepakt
- hadden ingepakt
- hadden ingepakt
- hadden ingepakt
o.t.t.t.
- zal inpakken
- zult inpakken
- zal inpakken
- zullen inpakken
- zullen inpakken
- zullen inpakken
o.v.t.t.
- zou inpakken
- zou inpakken
- zou inpakken
- zouden inpakken
- zouden inpakken
- zouden inpakken
en verder
- ben ingepakt
- bent ingepakt
- is ingepakt
- zijn ingepakt
- zijn ingepakt
- zijn ingepakt
diversen
- pak in!
- pakt in!
- ingepakt
- inpakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inpakken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
charmera | inpakken; inpalmen | |
dupera | inpakken; inpalmen | |
fånga | inpakken; inpalmen | aanhouden; aanklampen; arresteren; beetgrijpen; beetpakken; betrappen; buitmaken; gevangennemen; grijpen; heroveren; inrekenen; klauwen; naar zich toe trekken; oppakken; opvangen; pakken; snappen; vangen; vastklampen; vastpakken; vatten; verstrikken; wat neervalt opvangen |
förpacka | emballeren; inpakken | kartonneren |
förtrolla | inpakken; inpalmen | beheksen; betoveren |
packa | emballeren; inpakken; inwikkelen; verpakken | bijeenzamelen; opeenhopen; oppotten; sparen; vergaren; verzamelen |
packa in | emballeren; inpakken | stouwen |
slå in | emballeren; inpakken | erbij betrekken; inkloppen |
Wiktionary Übersetzungen für inpakken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inpakken | → packa | ↔ bag — to put into a bag |
• inpakken | → låda; lägga | ↔ box — place inside a box |
• inpakken | → slå in; paketera; emballera; linda in; klä in | ↔ wrap — enclose in fabric, paper, etc |
• inpakken | → packa in; slå in | ↔ wrap up — To fold and secure something to be the cover or protection |
• inpakken | → bylta | ↔ wrap up — To wear abundant clothing as protection from the weather |