Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- introduceren:
-
Wiktionary:
- introduceren → presentera, beskriva
Niederländisch
Detailübersetzungen für introduceren (Niederländisch) ins Schwedisch
introduceren:
-
introduceren (kennis laten maken; voorstellen)
Konjugationen für introduceren:
o.t.t.
- introduceer
- introduceert
- introduceert
- introduceren
- introduceren
- introduceren
o.v.t.
- introduceerde
- introduceerde
- introduceerde
- introduceerden
- introduceerden
- introduceerden
v.t.t.
- heb geïntroduceerd
- hebt geïntroduceerd
- heeft geïntroduceerd
- hebben geïntroduceerd
- hebben geïntroduceerd
- hebben geïntroduceerd
v.v.t.
- had geïntroduceerd
- had geïntroduceerd
- had geïntroduceerd
- hadden geïntroduceerd
- hadden geïntroduceerd
- hadden geïntroduceerd
o.t.t.t.
- zal introduceren
- zult introduceren
- zal introduceren
- zullen introduceren
- zullen introduceren
- zullen introduceren
o.v.t.t.
- zou introduceren
- zou introduceren
- zou introduceren
- zouden introduceren
- zouden introduceren
- zouden introduceren
en verder
- ben geïntroduceerd
- bent geïntroduceerd
- is geïntroduceerd
- zijn geïntroduceerd
- zijn geïntroduceerd
- zijn geïntroduceerd
diversen
- introduceer!
- introduceert!
- geïntroduceerd
- introducerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für introduceren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
introducera någon | introduceren; kennis laten maken; voorstellen |
Wiktionary Übersetzungen für introduceren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• introduceren | → presentera; beskriva | ↔ set — to introduce |
Computerübersetzung von Drittern: