Niederländisch
Detailübersetzungen für korst (Niederländisch) ins Schwedisch
korst:
Übersetzung Matrix für korst:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ruga | korst; roof; wondkorst | |
skorpa | korst; roof; wondkorst | biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje; korstje |
sårskorpa | korst; roof; wondkorst | schurft |
Verwandte Wörter für "korst":
korsten:
-
korsten
Konjugationen für korsten:
o.t.t.
- korst
- korst
- korst
- korsten
- korsten
- korsten
o.v.t.
- korstte
- korstte
- korstte
- korstten
- korstten
- korstten
v.t.t.
- heb gekorst
- hebt gekorst
- heeft gekorst
- hebben gekorst
- hebben gekorst
- hebben gekorst
v.v.t.
- had gekorst
- had gekorst
- had gekorst
- hadden gekorst
- hadden gekorst
- hadden gekorst
o.t.t.t.
- zal korsten
- zult korsten
- zal korsten
- zullen korsten
- zullen korsten
- zullen korsten
o.v.t.t.
- zou korsten
- zou korsten
- zou korsten
- zouden korsten
- zouden korsten
- zouden korsten
en verder
- heb gekorst
- hebt gekorst
- heeft gekorst
- hebben gekorst
- hebben gekorst
- hebben gekorst
diversen
- korst!
- korst!
- gekorst
- korstend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de korsten (wondkorsten; roven)
Übersetzung Matrix für korsten:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
skorplager | korsten; roven; wondkorsten | |
skorpor | korsten; roven; wondkorsten | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
täcka med en skorpa | korsten |