Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für loeien (Niederländisch) ins Schwedisch
loeien:
-
loeien
Konjugationen für loeien:
o.t.t.
- loei
- loeit
- loeit
- loeien
- loeien
- loeien
o.v.t.
- loeide
- loeide
- loeide
- loeiden
- loeiden
- loeiden
v.t.t.
- heb geloeid
- hebt geloeid
- heeft geloeid
- hebben geloeid
- hebben geloeid
- hebben geloeid
v.v.t.
- had geloeid
- had geloeid
- had geloeid
- hadden geloeid
- hadden geloeid
- hadden geloeid
o.t.t.t.
- zal loeien
- zult loeien
- zal loeien
- zullen loeien
- zullen loeien
- zullen loeien
o.v.t.t.
- zou loeien
- zou loeien
- zou loeien
- zouden loeien
- zouden loeien
- zouden loeien
diversen
- loei!
- loeit!
- geloeid
- loeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für loeien:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
mua | loeien | |
råma | loeien | brullen; het uitgillen; uitroepen; uitschreeuwen |
Verwandte Wörter für "loeien":
loei:
Übersetzung Matrix für loei:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
jätte | gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei | beer; bonk; bonkend geluid; gigant; grote man; joekel; reus; titaan |
koloss | gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei | bakbeest; gevaarte; gigant; joekel; kolos; reus; titaan |
monster | gevaarte; joekel; kanjer; knaap; knoert; kokker; kokkerd; loei | bakbeest; gevaarte; kolos; ondier |