Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für malen (Niederländisch) ins Schwedisch
malen:
Konjugationen für malen:
o.t.t.
- maal
- maalt
- maalt
- malen
- malen
- malen
o.v.t.
- maalde
- maalde
- maalde
- maalden
- maalden
- maalden
v.t.t.
- heb gemalen
- hebt gemalen
- heeft gemalen
- hebben gemalen
- hebben gemalen
- hebben gemalen
v.v.t.
- had gemalen
- had gemalen
- had gemalen
- hadden gemalen
- hadden gemalen
- hadden gemalen
o.t.t.t.
- zal malen
- zult malen
- zal malen
- zullen malen
- zullen malen
- zullen malen
o.v.t.t.
- zou malen
- zou malen
- zou malen
- zouden malen
- zouden malen
- zouden malen
diversen
- maal!
- maalt!
- gemalen
- malend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für malen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
mala | fijnmalen; malen; vermalen | frezen |
Verwandte Wörter für "malen":
mal:
-
mal (maf; vreemd; eigenaardig; dwaas; gek; typisch)
besynnerlig; konstigt; underligt; besynnerligt; underlig-
besynnerlig Adjektiv
-
konstigt Adjektiv
-
underligt Adjektiv
-
besynnerligt Adjektiv
-
underlig Adjektiv
-
-
mal (krankjorum; mesjogge; getikt; kierewiet; maf; geschift; knots; hoorndol)