Niederländisch
Detailübersetzungen für mistasten (Niederländisch) ins Schwedisch
mistasten:
-
mistasten
Konjugationen für mistasten:
o.t.t.
- tast mis
- tast mis
- tast mis
- tasten mis
- tasten mis
- tasten mis
o.v.t.
- tastte mis
- tastte mis
- tastte mis
- tastten mis
- tastten mis
- tastten mis
v.t.t.
- heb misgetast
- hebt misgetast
- heeft misgetast
- hebben misgetast
- hebben misgetast
- hebben misgetast
v.v.t.
- had misgetast
- had misgetast
- had misgetast
- hadden misgetast
- hadden misgetast
- hadden misgetast
o.t.t.t.
- zal mistasten
- zult mistasten
- zal mistasten
- zullen mistasten
- zullen mistasten
- zullen mistasten
o.v.t.t.
- zou mistasten
- zou mistasten
- zou mistasten
- zouden mistasten
- zouden mistasten
- zouden mistasten
diversen
- tast mis!
- tast mis!
- misgetast
- mistastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für mistasten:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
missa | mistasten | afwezig zijn; iets mislopen; mankeren; mislopen; missen; ontbreken; verzuimen; voorbijzien |