Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. nagelnieuw:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nagelnieuw (Niederländisch) ins Schwedisch

nagelnieuw:

nagelnieuw Adjektiv

  1. nagelnieuw (fonkelnieuw; splinternieuw; spiksplinternieuw)
    ny; nytt

Übersetzung Matrix für nagelnieuw:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ny fonkelnieuw; nagelnieuw; spiksplinternieuw; splinternieuw nieuw; nieuwbakken; nieuwe
nytt fonkelnieuw; nagelnieuw; spiksplinternieuw; splinternieuw nieuw; nieuwbakken; nieuwe; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; pas gekocht

Verwandte Wörter für "nagelnieuw":

  • nagelnieuwe