Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch: mehr Daten
- najagen:
-
Wiktionary:
- najagen → eftersträva, längta efter, smäkta
Niederländisch
Detailübersetzungen für najagen (Niederländisch) ins Schwedisch
najagen:
-
najagen (trachten te verkrijgen; nastreven; vervolgen)
Konjugationen für najagen:
o.t.t.
- jaag na
- jaagt na
- jaagt na
- jagen na
- jagen na
- jagen na
o.v.t.
- joeg na
- joeg na
- joeg na
- joegen na
- joegen na
- joegen na
v.t.t.
- heb nagejaagd
- hebt nagejaagd
- heeft nagejaagd
- hebben nagejaagd
- hebben nagejaagd
- hebben nagejaagd
v.v.t.
- had nagejaagd
- had nagejaagd
- had nagejaagd
- hadden nagejaagd
- hadden nagejaagd
- hadden nagejaagd
o.t.t.t.
- zal najagen
- zult najagen
- zal najagen
- zullen najagen
- zullen najagen
- zullen najagen
o.v.t.t.
- zou najagen
- zou najagen
- zou najagen
- zouden najagen
- zouden najagen
- zouden najagen
en verder
- ben nagejaagd
- bent nagejaagd
- is nagejaagd
- zijn nagejaagd
- zijn nagejaagd
- zijn nagejaagd
diversen
- jaag na!
- jaagt na!
- nagejaagd
- najagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
najagen (nastreven)
sträva till-
sträva till Nomen
-
Übersetzung Matrix für najagen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
sträva till | najagen; nastreven | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
sträva efter | najagen; nastreven; trachten te verkrijgen; vervolgen | aansturen op; ambiëren; bedoelen; beogen; doel beogen; ten doel hebben; viseren |