Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. nakijken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nakijken (Niederländisch) ins Schwedisch

nakijken:

nakijken Verb (kijk na, kijkt na, keek na, keken na, nagekeken)

  1. nakijken (controleren; nagaan)
    undersöka; kolla; höra; testa; förhöra; inspektera
    • undersöka Verb (undersöker, undersökte, undersökt)
    • kolla Verb (kollar, kollade, kollat)
    • höra Verb (hör, hörde, hört)
    • testa Verb (testar, testade, testat)
    • förhöra Verb (förhör, förhörde, förhört)
    • inspektera Verb (inspekterar, inspekterade, inspekterat)
  2. nakijken (nazien)
    titta efter
    • titta efter Verb (tittar efter, tittade efter, tittat efter)

Konjugationen für nakijken:

o.t.t.
  1. kijk na
  2. kijkt na
  3. kijkt na
  4. kijken na
  5. kijken na
  6. kijken na
o.v.t.
  1. keek na
  2. keek na
  3. keek na
  4. keken na
  5. keken na
  6. keken na
v.t.t.
  1. heb nagekeken
  2. hebt nagekeken
  3. heeft nagekeken
  4. hebben nagekeken
  5. hebben nagekeken
  6. hebben nagekeken
v.v.t.
  1. had nagekeken
  2. had nagekeken
  3. had nagekeken
  4. hadden nagekeken
  5. hadden nagekeken
  6. hadden nagekeken
o.t.t.t.
  1. zal nakijken
  2. zult nakijken
  3. zal nakijken
  4. zullen nakijken
  5. zullen nakijken
  6. zullen nakijken
o.v.t.t.
  1. zou nakijken
  2. zou nakijken
  3. zou nakijken
  4. zouden nakijken
  5. zouden nakijken
  6. zouden nakijken
diversen
  1. kijk na!
  2. kijkt na!
  3. nagekeken
  4. nakijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für nakijken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
höra horen
inspektera bezichtigen; bezichtiging
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
förhöra controleren; nagaan; nakijken ondervragen; overhoren; uithoren; uitvragen; verhoren
höra controleren; nagaan; nakijken afluisteren; beluisteren; geluid waarnemen; horen; luisteren
inspektera controleren; nagaan; nakijken aanschouwen; bekijken; bezichtigen; bezien; controleren; examineren; inspecteren; keuren; kijken; overzien; schouwen; toeschouwen
kolla controleren; nagaan; nakijken beproeven; iets opzoeken; in de gaten houden; in het oog houden; inspecteren; keuren; nazoeken; onderzoeken; opletten; overzien; testen; toetsen; toezien; uitproberen; uittesten
testa controleren; nagaan; nakijken beproeven; examen afnemen; keuren; onderzoeken; op de proef stellen; testen; toetsen; uitproberen; uittesten
titta efter nakijken; nazien op zoek zijn naar
undersöka controleren; nagaan; nakijken aanschouwen; bekijken; beproeven; bezichtigen; bezien; controleren; doorvorsen; examineren; fouilleren; graaien; grabbelen; iets opzoeken; in iets rondtasten; inspecteren; keuren; met sonde onderzoeken; naspeuren; naspeuring doen; nasporen; nazoeken; onderzoeken; overhoren; rechercheren; rommelen; schouwen; snuffelen; sonderen; speuren; testen; toetsen; uitproberen; uittesten; visiteren
- checken; controleren

Synonyms for "nakijken":


Verwandte Definitionen für "nakijken":

  1. kijken of het klopt1
    • de leraar heeft de proefwerken nagekeken1

Wiktionary Übersetzungen für nakijken:


Cross Translation:
FromToVia
nakijken bepröva; undersöka examinerobserver avec attention, avec réflexion.
nakijken övervaka surveillerobserver avec attention ; examiner ; contrôler.
nakijken besiktiga; kontrollera vérifierexaminer, rechercher si une chose est vraie, si elle est telle qu’elle doit être ou qu’on l’déclarer.